Aan een bocht in de Amstel, tussen Amsterdam en Ouderkerk, lag huis Kostverloren. In een tijd dat er langs de Amstel nog vooral eenvoudige boerenhuizen lagen was het huis, met zijn vierkante toren met trapgevel, een opvallende verschijning. De naam Kostverloren (het huis heette ook wel Ruysschenstein) zou zijn ontstaan door de grote hoeveelheid geld die steeds weer nodig was om de verzakkingen in de drassige grond aan de oever van de Amstel te bestrijden. Tussen 1659 en 1664 vond een gedeeltelijke sloop plaats.
Ruisdael toont ons het huis in de ruïneuze toestand na deze sloop. Tussen de iepen staat eigenlijk alleen nog de toren overeind. Op het schilderij is duidelijk de oorzaak van alle problemen te zien. Door bemaling was het waterpeil gezakt en de paalfundering is bloot komen te liggen. Vele schilders beeldden de ruïne van Kostverloren af. De grote aantrekkingskracht van de ruïne op kunstenaars zal deels gelegen zijn in de schilderachtige ligging aan de Amstel. Ook de ruïneuze toestand zelf zal voor de landschapsschilders hebben meegespeeld. Ruïnes werden vaak bezocht als onderdeel van het genieten van de natuur. ( Tom van der Molen)
Catalogustekst
Afbeeldingen van bekende ruïnes komen vanaf het begin van de zeventiende eeuw regelmatig voor in prentreeksen, als plekken waar men kon genieten van het buitenleven. De ruïne was daarnaast een gangbaar thema in het werk van de italianisanten, die jaren na hun terugkeer in de Republiek Italiaanse landschappen bleven schilderen. De schilderachtigheid van de ruïne van het huis Kostverloren oefende grote aantrekkingskracht uit op kunstenaars, die het als dankbaar motief in hun werk hebben opgenomen. Kostverloren, ook wel Ruysschenstein genaamd, lag aan de bocht in de Amstel, ten zuiden van de uitspanning Het Kalfje. Volgens de overlevering is het gebouwd omstreeks 1500, mogelijk als uitbreiding van een reeds bestaande woontoren. Kostverloren zou zijn naam te danken hebben aan de steeds terugkerende kosten ter bestrijding van de verzakkingen in de drassige Amsteloever. Tussen 1659 en 1664 vond een gedeeltelijke sloop plaats, waarna het huis weer is opgetrokken. Begin 18de eeuw is het opnieuw grondig verbouwd. In 1822 werd het huis gesloopt.
Vanaf het begin van de zeventiende eeuw is Kostverloren veelvuldig in beeld gebracht. Zo komt het huis voor op prenten van Simon Frisius en Claes Jansz Visscher en figureert het een aantal malen op tekeningen en etsen van Rembrandt. Het hoogtepunt in de iconografie van Kostverloren ligt in het derde kwart van de eeuw, toen Jacob van Ruisdael, Jan van Kessel en Meindert Hobbema het gebouw vanuit verschillende hoeken hebben geportretteerd. Sommige van deze tekeningen en de erop gebaseerde schilderijen geven het huis weer vóór de gedeeltelijke sloop van na 7 maart 1659. Dat is de eerst mogelijke datum waarop de toenmalige eigenaren, de vijf erfgenamen van Simon de Rijck (1565 – 1652), schepen en raad van Amsterdam, toestemming kunnen hebben gekregen voor de herbouw. De grootscheepse renovatie was waarschijnlijk noodzakelijk geworden omdat door intensieve molenbemaling het grondwaterpeil van de aangrenzende Middelpolder was gezakt, waardoor de paalfundering van Kostverloren, aan de lucht was blootgesteld. In het request van de eigenaren is daarom sprake van het voornemen om de fundering anderhalve voet te verlagen.
Een andere groep tekeningen en schilderijen laat Kostverloren zien na aanvang van de sloopwerkzaamheden en vóór de herbouw. Tot deze groep behoort ons schilderij. Het uitzicht op het onttakelde gebouw is vanuit het zuidwesten. Gezien vanaf het standpunt van de toeschouwer ligt de Amstel voorbij het huis en stroomt ongeveer parallel aan het beeldvlak. Tegen de toren is een ladder geplaatst, een te mager aanknopingspunt om de voorstelling te kunnen interpreteren als de eerste fase van de reconstructie van Kostverloren. Hooguit voeren de twee heren naast de ladder een inspectie uit en bespreken zij de voortgang van het project. Het schilderij laat evenwel geen twijfel bestaan over de stand van zaken. De palen waarop de bakstenen onderbouw rust, steken namelijk nog steeds enkele decimeters boven het water uit: de belangrijkste oorzaak van de problemen. Dit houdt in dat er eerst nog flink gesloopt zal moeten worden voordat men aan de herbouw zal kunnen beginnen. De twee werklieden in de buurt van de toren, van wie er een juist een balk afvoert, zullen dan ook slopers zijn. Het bruggetje links is wellicht een noodbrug ten behoeve van de werkzaamheden. De reguliere ophaalbrug wordt door de toren aan het zicht onttrokken. De drie baders rechts zijn misschien werklui die zich verfrissen tijdens een zware dag. Een andere weergave van de ruïne door Ruisdael toont Kostverloren vanuit het zuiden; hiervan bestaat zowel een schilderij als een uitgewerkte tekening. Dezelfde compositie komt tevens voor bij Hobbema en Van Kessel, van wie de laatste zijn gezicht op Kostverloren in 1664 dateerde. Dit jaartal kan zeer goed op ons schilderij van toepassing zijn, aangezien het huis in een vergelijkbare onttakelde toestand is weergegeven. Het ligt voor de hand om te veronderstellen dat de drie kunstenaars er in of kort vóór 1664 gezamenlijk op uit zijn getrokken om het gebouw in ruïneuze toestand vast te leggen.
Niets wijst erop dat Ruisdael zijn Ruïne van Huis Kostverloren in opdracht heeft geschilderd. De eigenaars van het landgoed zullen eerder interesse hebben gehad in een gezicht op Kostverloren ná de reconstructie. De ruïneuze toestand van de buitenplaats heeft sommige auteurs ertoe gebracht om in het werk een moralistische lading te vermoeden. Zo is gespeculeerd over een verwijzing naar de ijdelheid van de menselijke activiteit, in dit geval de zinloosheid van het bouwen op een te slappe oever. Daar kan tegenin worden gebracht dat de tamelijk natuurgetrouwe portrettering van Kostverloren minder uitnodigt tot het zoeken naar verborgen betekenissen dan de latere ruïne-voorstellingen van de Joodse begraafplaats te Ouderkerk, luttele mijlen gelegen ten zuiden van Huis Kostverloren, waarbij de werkelijkheid aanzienlijk is gedramatiseerd. Overigens heeft Ruisdael ook vóór 1664 enkele bestaande ruïnes geschilderd, die qua plaatsing in de compositie te vergelijken zijn met het monumentale Kostverloren en evenmin nopen tot vergaande interpretaties. Lang nadat Ruisdael zijn schilderij maakte, nam Abraham Rademaker (1675 – 1735) de compositie over in een prent uit 1725, getiteld: ‘Kostverloren in zyn Ruwine’. ( Norbert Middelkoop)
Tentoonstellingstekst
Het huis Kostverloren is omstreeks 1500 gebouwd aan de bocht van de Amstel, ten zuiden van de huidige uitspanning Klein Kalfje. Het schilderij laat de eerste fase zien van de wederopbouw van het huis, dat in 1650 gedeeltelijk door brand werd verwoest. De toenmalige eigenaren kregen op 12 april 1658 toestemming voor de herbouw. Het huis werd in 1722 gesloopt.
Kostverloren dankt zijn naam aan de terugkerende kosten ter bestrijding van de verzakkingen in de drassige Amsteloever.
De landschapschilder Jacob van Ruisdael, beroemsdste telg van een schildersfamilie, werd in Haarlem geboren, waar hij ook zijn opleiding genoot. Omstreeks 1656 vestigde hij zich in Amsterdam, waar hij tot zijn dood bleef werken.
Tentoonstellingstekst
Het Huis Kostverloren is gebouwd omstreeks 1500 aan de bocht van de Amstel, ten zuiden van de huidige uitspanning Klein Kalfje.Het schilderij laat de eerste fase zien van de wederopbouw van het huis, dat in 1650 gedeeltelijk door brand werd verwoest. De toenmalige eigenaren kregen op 12 april 1658 toestemming voor de herbouw. Het huis werd in 1822 gesloopt. Kostverloren dankt zijn naam aan de terugkerende kosten ter bestrijding van de verzakkingen in de drassige Amsteloever.Jacob van Ruisdael, beroemdste telg van een familie van landschapsschilders, werd in Haarlem geboren, waar hij ook zijn opleiding genoot. Omstreeks 1656 vestigde hij zich in Amsterdam, waar hij tot zijn dood bleef werken.