Een opmerkelijk modeverschijnsel voor heren van stand in 18de eeuw: in je kamerjas de straat op. Luxe kamerjassen droeg men oorspronkelijk in huiselijke kring. Comfortabel en lekker warm in koude wintermaanden. De ’Japonse rok’ – een bepaald type huisjas – al dan niet gewatteerd, van kostbare materialen als sits, brokaat of zijden damast werd ’bon ton’ onder welgestelde heren.
De Japonse rokken zijn ontleend aan 17de-eeuwse Japanse kimono’s en Perzische jassen die Hollandse handelsdelegaties als geschenken meekregen. Rijke heren lieten zich graag in een exotische Japonse rok portretteren in hun studeerkamer. Het werkte statusverhogend. Oosterse kleding was exclusief en toonde dat je bereisd was en de wereld kende. Voor anderen was het duidelijk dat deze heren geen lichamelijke arbeid hoefden te verrichten. De dracht raakte zo ingeburgerd dat op het toppunt van deze mode, in de 18de eeuw, modieuze heren zich er ook buitenshuis en in de kerk mee vertoonden. Dominees spraken afkeurend over deze kleurrijke en luxe dracht in het Huis des Heren. Een buitenlandse bezoeker vreesde zelfs voor een besmettelijke ziekte toen hij tijdens een bezoek aan studentenstad Leiden veel jonge mannen op straat gekleed zag in de huisjassen. ( Annemarie den Dekker)
In de tweede helft van de 17de en de 18de eeuw werd de deftige japonse rok dé comfortabele kleding voor binnenshuis waarin heren de koude maanden stilzittend in hun werkkamer als en geleerde konden doorbrengen. Op dit schilderij is Joan Huydecoper (1769-1836) – telg uit een voorname Amsterdamse familie - gekleed in een gestreepte zijden kamerjas afgebeeld als liefhebber van de kunsten. Hij leest een kunstboek en op tafel staat een kopie van een beroemd beeld, de zg. “Apollo Belvedere”. Na zijn studie en promotie was Huydecoper werkzaam in de Amsterdamse regering en was vanaf 1817 directeur van de Nederlansche bank. ( Annemarie den Dekker)
Catalogus Kopstukken 2002-'03
Op dit schilderij, dat waarschijnlijk voor zijn eerste huwelijk is ontstaan, is Joan Huydecoper als liefhebber van de kunsten uitgebeeld. Hij leest in een exemplaar van Franciscus Junius’ De picture veterum en op tafel staat een kopie van de Apollo Belvedere. De Japanse verfdoos van lakwerk bestempelt hem als amateur-artiest. De nuances in de ‘Japanse rok’ en het Japanse porseleinen kopje maken het schilderij tot een juweel. Het portret is wel toegeschreven aan de schilder Jan Ekels (1759-’93), maar het toont meer overeenkomsten met het werk van Wybrand Hendriks (1744-1831), die in die jaren in Haarlem woonde.
De opbouw van het schilderij is ongebruikelijk, omdat het naar Bartholomeus van der Helst geschilderde portret van de zeventiende-eeuwse mecenas Joan Huydecoper erin is opgenomen. Hendriks heeft dit soort portretten vaker in zijn achtergronden toegepast, wat een toeschrijving aan hem nog aannemelijker maakt. In een dergelijke constructie, die vergelijkbaar is met het afbeelden van het portret van Willem van Oranje op familieportretten van de jongere linie der Oranjes, ligt een boodschap vervat. Ook Joan Huydecoper behoorde tot een jongere linie. Zijn tak van de familie had een proces gevoerd met de oudere linie over het bezit van de heerlijkheid Maarsseveen, dat door de oudere linie werd gewonnen. Later werd Maarsseveen aan de jongere linie overgedaan, opdat de speelschulden van het toenmalige hoofd van de familie, Jan Pieter Theodoor Huydecoper (1728-1767), betaald konden worden. Deze werd daarop naar Afrika gestuurd, waar hij nog tal van zwarte nakomelingen heeft. In 1790 was het duidelijk dat deze oudere tak van de familie in Holland geen rol meer zou spelen, hetgeen in dit portret werd vastgelegd. ( Bas Dudok van Heel)
Joan Huydecoper is uitgebeeld als liefhebber van de kunsten. Hij leest een kunstboek en op tafel staat een kopie van een beroemd beeld, de zg. “Apollo Belvedere”. Op de achtergrond hangt het portret van Huydecopers zeventiende-eeuwse voorvader, dat u hiernaast kunt zien.
De en profil weergegeven vrijgezel behoorde tot een jongere linie van de familie. Deze tak overgedaan. De oudere tak van de familie zou geen rol van betekenis meer spelen. Met dit portret wilde Huydecoper zijn rechtstreekse afstamming van de eerste heer van Maarsseveen benadrukken.had een proces gevoerd met de oudere linie over het bezit van de heerlijkheid Maarsseveen, een landgoed aan de rivier de Vecht. Uiteindelijk werd Maarsseveen aan de jongere tak ( Norbert Middelkoop)