signatuur/datering links onderaan: Jan Ladmiral Fec: 1740
nummer verso, links onderaan: 420
opschrift verso, onderaan: Horus vervangt Luna en Sol en Luna
nummer verso, rechts onderaan: 1256
watermerk: fragment van Pro Patria
schenking 1934
inv.nr. TA 18475 in depot
Herkomst
Veiling Amsterdam, De Vries, 19 mei 1925 e.v.d., nr. 376 met afb; (?) Geschenk dr. A. Welcker, Amsterdam, 1934 .
De roof van Proserpina is een verhaal uit de Griekse mythologie, dat door Ovidius is opgenomen in zijn Metamorfosen (Ovidius, Metamorfosen, 5:385-424). Pluto, de god van de onderwereld, verliefde zich in Proserpina, dochter van graangodin Ceres. Toen Proserpina met vriendinnen bloemen aan het plukken was, ontvoerde hij haar en nam haar mee naar de onderwereld. Het grootste gedeelte van het jaar moest zij daar blijven, behalve in de lente. Dan mocht zij drie maanden onder de mensen zijn.
Jan l'Admiral heeft de ontvoering van Proserpina in beeld gebracht. Pluto is te herkennen aan zijn donkere haar en zijn kroon (Hall 1993, p. 299). Op de achterzijde van het blad zijn drie koppen getekend, die volgens een bijschrift in latere hand de Tijd, de Zon en de Maan personifi‰ren.
Jan l'Admiral volgde dezelfde opleiding als zijn broer Jacob (zie cat. nrs. 2 en 3). Hij vestigde zich in 1738 in Amsterdam als etser, graveur en miniatuurschilder. Opvallend zijn de in kleuren gedrukte mezzotint-prenten die hij vervaardigde als illustraties voor het overzichtswerk op het gebied van de anatomie door de Amsterdamse hoogleraar Frederick Ruysch (1638-1731) (Wereld 1992, p. 39, nr. 47.). ( Leonoor van Oosterzee)