August van den Hoeck
acteur, operazanger
Brussel, 13 januari 1863 – Amsterdam, 27 maart 1942
August van den Hoeck bracht zijn jeugd in Gent door en bezocht daar het conservatorium. Hij begon zijn loopbaan als acteur. Tijdens een verblijf in België ontdekte zijn collega Frits Bouwmeester zijn zangtalent, en zorgde ervoor, dat hij bij de Nederlandsche Opera onder leiding van Jan de Groot aan het werk kon. Van den Hoeck debuteerde in 1892 als Valentijn Gounouds Faust. Zijn vertolkingen waren een combinatie van acteer- en zangtalent. Met zijn doordringende, enigszins nasale bariton en de ervaring die hij had opgedaan als karakterspeler in toneelstukken en ‘stomme’ films. Was hij uitermate geschikt voor de uitbeelding van krachtige statische rollen zoals de hogepriester in Samson en Delilah van Saint-Saëns of de heraut in Wagners Lohengrin. Zijn grootste succes behaalde hij met Beckmesser in Wagners De Meesterzangers van Neurenberg in het jaar 1900. In deze rol heeft Johannis Jurres hem vijfendertig jaar later geportretteerd. Naast zijn wekr als operazanger was hij betrokken bij de School voor Vocale en Dramatische Kunst te Amsterdam, waar Cateau Esser de leiding had. Ook heeft hij aan een aantal operettes onder leiding van Max Gabriël meegewerkt. Hij was gehuwd met de operazangeres Wilhelmina van den Hoeck. ( Liesbeth van Stekelenburg)