tekst op vat: RLO (op vat/ton)
signatuur/datering: MSorgh / 1663
bruikleen 2014-01
inv.nr. 1273 in depot
Jacob Bierens (1622-1664), zijn echtgenote Cornelia van Hoeck (1627-1687), hun drie kinderen: Anthony (1653-1738), Cornelia (1649-1719) en Abraham (1651-1686), en een bediende in een keukeninterieur.
Dit schilderij toont het gezin van Jacob Bierens (1622-1664), een welgestelde doopsgezinde zijdehandelaar. Het gezin woonde tegenover de Oude Kerk in de Warmoesstraat, een wijk waar destijds veel geloofsgenoten woonden. Jacob draagt samen met zijn jongste zoon Anthony (1653-1738) een schaal met vis naar binnen. In zijn rechterhand heeft hij een vis bij de kieuwen vast. Jacobs echtgenote Cornelia van Hoeck (1627-1687) zit aardappels te schillen. Hun dochter Cornelia (1649-1719) ontdoet duiven van hun veren. Geheel rechts speelt de oudste zoon Abraham (1651-1686) op een viola da gamba. In de achtergrond is een dienstmeid bezig met het vullen van een kan met water. Alle blikken zijn gericht naar de pater familias, alleen Jacob zelf kijkt de toeschouwer aan. Familieportretten werden in deze tijd meestal in de pronkkamer gesitueerd, niet in de keuken, dat toch vooral het domein van bedienden was. Ook hebben de vrouwen eenvoudige werkschorten en onderkleden aan, zonder enige sieraden. Jacob wilde hiermee aangeven dat zijn familie en de doopsgezinde kring waartoe ze behoorden sober en matig leefde. Het enige dat wijst op rijkdom zijn de drie schilderijen tegen de muur. Het harmonieuze familieleven zou een jaar na voltooiing van het schilderij ruw verstoord worden, met het overlijden van vader Jacob. ( Sarah Remmerts de Vries)
Amsterdam Museum, bruikleen Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed