signatuur bij de schoorsteen: M. Pilcum
opschrift op banderol op het deel bij de schoorsteen: Wij sijn Barmhartich
opschrift op banderol op het middendeel: Liefde ist Fondament
opschrift rondom de cirkel op het deel het verst van de schoorsteen: F. Roetes / I. Trip / H. Vastricx / W. Kieft / A. Alewijn / W.W. v. Erpecum: met hun wapens
opschrift op banderol op het rechterdeel: weest Mildadich
aankoop 1962-11-09
inv.nr. KA 15205 te zien in de regentenkamer
Behoort bij complex Burgerweeshuis
Een rond medaillon in het centrum met "Liefde Ist Fondament" en aan weerszijden in de lengterichting een achthoekig medaillon, respectievelijk met "Wij Sijn Barmhartich" en "Weest Mildadich". Voorts de wapens van de zes regenten die ten tijde van het ontstaan van dit plafond zitting hadden.
Origin
Burgerweeshuis, Regentenkamer; aangekocht van Spirit, 1962
Dit beschilderde houten plafond is afkomstig uit de regentenkamer van het Amsterdamse Burgerweeshuis. In het Burgerweeshuis konden kinderen van Amsterdamse poorters (burgers met rechten om in de stad te wonen) terecht, die geen ouders of een moeilijke thuissituatie hadden. Het algemene bestuur van het Burgerweeshuis was in handen van zes regenten en vier regentessen, beide met eigen vergaderkamers in het gebouw. De regenten kwamen samen in de regentenkamer, waar zij uitzicht hadden op dit decoratieve plafond. Het plafond lijkt op drie plaatsen kijkgaten te bieden naar de hemel, waarin allegorische figuren op wolken te zien zijn. Om de drie ‘openingen’ heen zijn festoenen aangebracht, evenals wapens van de toenmalige regenten, ten tijde van de verbouwing van het Burgerweeshuis in 1655/'56. ( Sarah Remmerts de Vries)
Catalogue AHM 1975/'79
Het plafond werd uitvoerig besproken door Heppner. Aan zijn opstel ontleen ik het volgende. Het Burgerweeshuis werd verbouwd in 1655/56. Ook de regentenkamer werd gerenoveerd, en van het onderhavige plafond voorzien. "Het decoratieve programma is .., dat het vlak op drie plaatsen door kunstig ingelijste openingen doorbroken lijkt, welke schijnbaar uitzicht geven op den hemel, waarin allegorische figuren op en tusschen wolken hebben plaats genomen". Er omheen zijn festoenen geschilderd, waartussen zich de wapens der toenmalige regenten bevinden. In de drie openingen zien wij, gerekend vanaf de schoorsteen:
a. Een achthoek met engeltjes, voorstellend "De barmhartigheid". Twee engeltjes houden een banderol vast met het opschrift "Wij sijn Barmhartich". Zeven engeltjes komen aanvliegen met kleding voor drie naakte (wees)kindertjes.
b. Een ronde voorstelling van de "Caritas", tronend op de wolken. In haar rechter hand houdt zij een brandend hart. Op een banderol: "Liefde ist Fondament". Rond de cirkel onder de wapens der regenten hun namen: "F. Roetes, I. Trip, H. Vastricx, W. Kieft, A. Alewijn, W.W. v. Erpecum" (niet vermeld door Heppner; vgl. over hen WAGENAAR II, blz. 286).
c. Een achthoek, voorstellend de Milddadigheid. Vliegende engeltjes brengen het kapitaal voor de wezen bijeen "met behulp van schalen, geldkoffertjes en beurzen, ja zelfs met een soort vlindernet, in werkelijkheid een ccllectezakje, zoals die nog steeds in verscheidene exemplaren in het weeshuis bewaard worden". Eén engeltje draagt een banderol met daarop: "weest Mildadich".
Wellicht ter gelegenheid van de voltooiing van de verbouwing maakte Jan Vos de volgende gedichten op "Liefde, Barmhartigheidt en Mildadigheit, in 't Weeshuis: door Holstein geschildert.
Liefde.
De Liefde wordt by Godt voor d'opperdengelt gestelt / Zoo komt zy 't weeshuis, als zijn duif, met glans bestraalen / Zy wordt van Mildtheidt en Barmhartigheidt verzelt. / Waar waare Liefde woont kan d'Armoedt aassen halen.
Barmhartigheidt.
Barmhartigheidt heeft haar begin medelyden / Zij luistert als de wees haar bidt om ‘t overschot / Zoo vindt hy in een tydt van yser goude tyden. / Wie dat de weesen helpt verkrijgt weêr hulp van Godt.
Mildaadigheidt.
De Mildtheidt strekt de wees een disch en haart in noodt / Wie zulk een steunstijl heeft behoeft geen ramp te vreezen. / Zoo erft men vaders zorg en eigen moeders schoot. / De rechte mildtheidt moet tot heil der weezen weezen".
Holsteyns auteurschap wordt bevestigd door de volgende post in de "Ontfang en uytgift van 7 jaren Ao 1655 1661", afkomstig uit het Burgerweeshuis, nu in het Gemeentearchief: "18 november 1656. Aen Cornelis Holsteyn voor de drie Ovalen aende Solder in het Nieu Kantoor (= regentenkamer) te schilderen. 400. ".
Schilderde Holsteyn de openingen, de decoraties rondom zijn aangebracht door Mattheus van Pellicum (ook gespeld: Pellekom, Pelcum etc.), wiens signatuur er op voorkomt. Deze wordt vanaf 1652 als decoratieschilder te Haarlem genoemd, verhuisde in 1661 naar Amsterdam en overleed daar in 1679. Uit andere bron blijkt dat hij in de jaren 1662/64 aan het Friese Stadhouderlijke hof werkte (J.G. Avis, Mathia van Pelckum, in: Oud Holland 62, 1947, blz. 155/56).
Op zijn aandeel in het plafond in het Burgerweeshuis hebben de volgende posten in genoemde "Ontfang en uytgift" betrekking: "19 october (1656) Aen Mr. Matheus Schildr tot Haarlem van de festoenen in ‘t kantoor en vertrecken op reke 70. den 30 en d(it)o. Aen Mateus van Pilcum schilder tot Haerlem voor Reste van Schilderen van het nieu kantoor met de 2 vertrecken 227:19 (en) 9". Dezelfde gegevens komen voor in de "Rapiamus van Uitgeef". Uit de "Ontfang en uytgift" blijkt voorts dat nog een betaling volgde: "23 (April 1657). Aen Anna van Plint (de echtgenote van de schilder) voor Matheus Pilcum voor schilderen van een schoorsteen mantel met eenige deuren en lijsten. Verff gout en arbeytsloon in ‘t nieu cantoor 101:13 ".
De grote hoogte van het bedrag dat Van Pellicum in totaal ontving, wordt wellicht mede verklaard door het vele bladgoud dat hij in de decoratie verwerkte. ( Albert Blankert)