De spinster, een oude vrouw, wol spinnend in de hoek van een kamer.
Origin
Veiling Johan Goll van Franckenstein jr., Amsterdam (J. de Vries e.a.), 1 juli 1833, nr. 46, aan kunsthandelaar S[amuel] Woodburn, Londen; ? aankoop in Engeland door kunsthandelaar Albertus Brondgeest, Amsterdam; van kunsthandelaar Albertus Brondgeest, gekocht door Adriaan van der Hoop, 1834; legaat aan de Stad Amsterdam, 1854; Museum Van der Hoop, 1854-1885; bruikleen aan Rijksmuseum, 1885
Dit kleine schilderij, een vroeg werk van Nicolaes Maes, was in de 19de eeuw mateloos populair. Volgens de veilingcatalogus van de befaamde verzameling Johan Goll van Franckenstein uit 1833 had de schilder hier het niveau van Rembrandt geëvenaard, vanwege de ‘kracht en waarheid’ waarmee het eenvoudige onderwerp is verbeeld. De Londense handelaar John Smith, die het kocht, noemde het ‘a brilliant and very masterly production’. Adriaan van der Hoop kocht het van hem voor 1440 gulden.
De Franse criticus Thoré prefereerde het jeugdwerk van Maes boven diens latere portretten. Hij roemt in 1860 het coloriet, de toets en de lichtval van het schilderij. De lofzang wordt voortgezet door W.J. Hofdijk (1875/’76): ‘dat oude Spinstertjen, zelf nog half in de schaduwe, maar te vreden als zy slechts den wordenden draad in zijn helderen zilverglans tusschen de bevende vingers zuiver kan vormen - (…) volstaat reeds, om de eere van ’s meesters naam altijd jong te doen blijven in de jaarboeken der Kunst.’ ( Norbert Middelkoop)