hoogte: 211.5 cm; breedte: 253 cm; hoogte met lijst: 215 cm; breedte met lijst: 270 cm; dikte lijst: 6.5 cm;
signatuur/datering r.o. op de brief: G. v. Eeckhout. fe / A° 1673
opschrift links, op brief van gildeknecht: den 13 April A° 1673
opschrift op de door vier putti vastgehouden wapenschilden: Jan van Westreenen / Dirck Boonen / Cornelis van Loenen / Willem van der Does: namen van de voorgestelden
opschrift op het schildje van staande wijnkan: Amsterdamse / Wijn Ste-can. / 11
opschrift op het schildje van de kleine maatkan rechts: Menser / mingels / Maet. / 17
bruikleen 1974-12
inv.nr. SB 5402 in depot
Dit groepsportret toont de vier overlieden van het Amsterdamse kuipers- en wijnverlatersgilde tijdens een van hun vergaderingen. Achter de tafel waaraan zij zitten, is een gemarmerde achterwand met drie stenen nissen, waarin zich sculpturen bevinden. In het midden staat Sint Mattias, de schutspatroon van de kuipers en gereedschapmakers. Hij wordt geflankeerd door vier putti die de familiewapens met de namen van de voorgestelden dragen. Dit zijn, van links naar rechts, Jan van Westreenen (1631-1693), Dirck Boonen (1627-1692), Cornelis van Loenen (1630-1684) en Willem van der Does (1619-1680). De gildenknecht die links op de achtergrond staat, wiens naam niet bekend is, wijst op een brief gedateerd 13 april 1673. Rechts wendt Van der Does zich naar een kleine jongen die, gezien het aan de riem bevestigde gereedschap, een kuipersleerling is. Op de voorgrond heeft Van den Eeckhout in de vorm van een stilleven de typische gereedschappen van beide beroepen weergegeven. Hiertoe behoorden bijvoorbeeld het fust met het Amsterdamse stadswapen, de open en gesloten beslagbanden, de hakdissel en het hakmes, alsmede de wijn- en maatkan.
Origin
Veiling Comte F. de Robiano e.a., Brussel, 1 mei 1837, nr. 16, verzameling Teixeira de Mattos, Amsterdam, 1929; kunsthandel Hoogendijk, Amsterdam, 1940; A. Hitler, Berlijn, 1941 -1946; Stichting Nederlands Kunstbezit, Den Haag, 1946; bruikleen aan het Wijnkopersgildenhuis, Amsterdam, 1962-1972; bruikleen aan het AHM, 1974
Dit groepsportret toont de vier overlieden van het Amsterdamse kuipers- en wijnverlatersgilde tijdens een van hun vergaderingen. Achter de tafel waaraan zij zitten, is een gemarmerde achterwand met drie stenen nissen, waarin zich sculpturen bevinden. In het midden staat Sint Mattias, de schutspatroon van de kuipers en gereedschapmakers. Hij wordt geflankeerd door vier putti die de familiewapens met de namen van de voorgestelden dragen. Dit zijn, van links naar rechts, Jan van Westreenen (1631-1693), Dirck Boonen (1627-1692), Cornelis van Loenen (1630-1684) en Willem van der Does (1619-1680). De gildenknecht die links op de achtergrond staat, wiens naam niet bekend is, wijst op een brief gedateerd 13 april 1673. Rechts wendt Van der Does zich naar een kleine jongen die, gezien het aan de riem bevestigde gereedschap, een kuipersleerling is. Op de voorgrond heeft Van den Eeckhout in de vorm van een stilleven de typische gereedschappen van beide beroepen weergegeven. Hiertoe behoorden bijvoorbeeld het fust met het Amsterdamse stadswapen, de open en gesloten beslagbanden, de hakdissel en het hakmes, alsmede de wijn- en maatkan.
Het kuipersambacht beperkte zich niet tot het vervaardigen van het vaatwerk: de gildenbroeders controleerden de voorgeschreven standaardmaten van de bier- en zeepvaten en haringtonnen. Het was alleen leden van het gilde of hun knechten toegestaan binnen de stad het kuipersvak uit te oefenen, waartoe vooral het haringwerk en het openen en sluiten van tabaksvaten behoorden. De wijnverlaters hadden voornamelijk de opgave de geïmporteerde wijn in nieuwe vaten om te doen. De houthandelaar en (vanaf 1758) stadshistoricus Jan Wagenaar (1709-1773) berichtte: ‘Die van’t Kuipers- en Wijnverlaaters-Gilde moeten ook, by ’t lossen van Wynen, Brandewynen, Azynen, uitheemsche Bieren, Olie en andere natte waaren, gebruikt worden.’
Over de vroege herkomst van het groepsportret van Van den Eeckhout is niets bekend. Het is echter waarschijnlijk dat het schilderij aanvankelijk in het gildenhuis van de kuipers- en wijnverlaters in de Barndesteeg hing. Volgens Jan Wagenaar bevonden zich daar nog tot in het midden van de achttiende eeuw ‘op de Gildekamer (...) verscheiden Schilderstukken, waarin de Overluiden in der tyd afgebeeld zyn’. Al eerder, in 1657, had Van den Eeckhout de overlieden van het kuipers- en wijnverlatersgilde geportretteerd. Onder hen was destijds zijn broer Jan Jansz van den Eeckhout (1619-1669), die aanvankelijk wijnverlater was, maar bij zijn dood in 1669 als wijnhandelaar omschreven werd. Gerbrand van den Eeckhouts oude banden met het gilde van zijn overleden broer zorgden er waarschijnlijk voor dat hij zestien jaar na deze eerste opdracht wederom door de overlieden werd gevraagd een groepsportret van hen te schilderen. ( Volker Manuth)
Exhibition text
Dit groepsportret toont de vier overlieden van het Amsterdamse kuipers- en wijnverlatersgilde aan de vergadertafel. Een kuipersleerling kijkt toe. Van den Eeckhout kreeg de opdracht voor het schilderij mogelijk omdat zijn broer tot het gilde had behoord.
Het kuipersambacht beperkte zich niet tot het vervaardigen van vaten. Het gilde controleerde ook de voorgeschreven standaardmaten van de bier- en zeepvaten en haringtonnen. Op de voorgrond zijn typische gereedschappen van het ambacht weergegeven, zoals het fust met het Amsterdamse stadswapen, de beslagbanden, de hakdissel en het hakmes, en de wijn- en maatkan. In een nis in de gemarmerde achterwand staat het beeld van Sint Mattias, de schutspatroon van de kuipers. Vier putti dragen de familiewapens met de namen van de overlieden. ( Norbert Middelkoop)
Exhibition text
Kuipers maakten houten vaten voor wijn, bier, boter, zeep, tabak en andere produkten. Ook hielden zij zich bezig met het verpakken van deze goederen en met het lossen van vaten uit schepen. De taak van de wijnverlaters was onder andere het overgieten van gegiste wijn in nieuwe vaten. De 4 zittende figuren zijn overlieden. Zij vormden het gildebestuur. Voor hun tafel ligt een Amsterdams vat. Daarnaast staan 2 Amsterdamse inhoudsmaten. Verder zien we instrumenten om de inhoud van vaten te meten en kuipersgereedschap. Op de achtergrond is de beschermheilige van het gilde, Sint-Mattheüs afgebeeld, met in zijn hand een kuipersmes.
Catalogue text
Dit groepsportret toont de vier overlieden van het Amsterdamse kuipers- en wijnverlatersgilde tijdens een van hun vergaderingen. De gildenknecht die links op de achtergrond staat, wiens naam niet bekend is, wijst op een brief gedateerd 13 april 1673. Al eerder, in 1657, had Van den Eeckhout de overlieden van het kuipers- en wijnverlatersgilde geportretteerd. Onder hen was destijds zijn broer Jan Jansz van den Eeckhout (1619-1669), die aanvankelijk wijnverlater was, maar bij zijn dood in 1669 als wijnhandelaar omschreven werd. Gerbrand van den Eeckhouts oude banden met het gilde van zijn overleden broer zorgden er waarschijnlijk voor dat hij zestien jaar na deze eerste opdracht wederom door de overlieden werd gevraagd een groepsportret van hen te schilderen. ( Maarten Jansen)
Amsterdam Museum, bruikleen Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Rijswijk/Amsterdam/Loan Netherlands Institute for Cultural Heritage, Rijswijk/Amsterdam