inscriptie in het middelste vak, onder: CHRISTUS. VIN/CIT. CHRISTUS / REGNAT. CHR/ISTUS . IMPERAT.
verzamelaarsmerk verso: J. P. Heseltine
: Lugt 1508
watermerk: niet te identificeren
aankoop 1936
inv.nr. TA 18098 in depot
Origin
Coll. J.P. Heseltine; niet in de catalogus van de veilingen Amsterdam (Fr. Muller) 27-28 mei, Londen (Sotheby) 25 april 1934, Londen (Sotheby) 27-28 mei 1935; Alfred Spero, Londen, volgens vermelding in documentatiearchief; Aankoop Alfred Spero, Londen, 1936, vermeld in het jaarverslag over dat jaar, p. 16 (als W. Crabeth)
“De doden werden op grond van wat in de boeken stond geoordeeld naar hun daden.” Dat is wat voorgesteld is op deze vidimus, een raamontwerp ter goedkeuring voorgelegd aan een opdrachtgever. In het bovenste register van het ontwerp is een schouwspel te zien dat door een groot contrast tussen lichte en donkere wassingen en gitzwarte schaduwpartijen bij ogen en monden dramatisch aandoet. In aanwezigheid van evangelisten, apostelen, engelen en God de Vader velt Christus zijn laatste oordeel over de doden en de overlevenden. Het register hieronder vormt een groot contrast met het spektakel van de Dag des Oordeels, in alle kalmte zitten hier de schenkers in architectuur met Renaissance-ornamentiek.
Mede vanwege de grote mate van overlevering van de gebrandschilderde ramen en de originele cartons in de Goudse St. Janskerk hebben deze zogenaamde Goudse Glazen een grote aandacht genoten in de literatuur. Hierdoor is een blad zoals de vidimus met het Laatste oordeel, voor een verloren gegaan of onuitgevoerd raam, relatief onderbelicht gebleven. Afwezigheid van familiewapens en heiligenattributen maakt identificatie van de donoren vrijwel onmogelijk, en zo wordt de reconstructie van de oorspronkelijke context van het raam bemoeilijkt. En dat terwijl het ontwerp ons een voorstelling geeft van de monumentale glasschilderkunst van vóór de vernietigende beeldenstorm.
De genoemde, dramatisch aandoende, schaduwen in oogholten en rond de mond, deden Van Regteren Altena (1938) ertoe besluiten het blad toe te schrijven aan Dirck Crabeth (ca. 1505 – 1574) een van de gebroeders van de beroemde glazeniersfamilie Crabeth. Wegens dit stijlkenmerk bracht Van Regteren Altena de vidimus in verband met een groep andere losse tekeningen die, al dan niet met zekerheid, van de hand van deze meester zouden zijn. Een van de bladen uit deze groep is het Salomonsoordeel in het Victoria & Albert Museum in Londen. Toeschrijving van deze groep tekeningen aan Dirck Crabeth is echter niet onbetwist. Zo herkende Van der Boom (1940) in het Salomonsoordeel niet de hand van Dirck Crabeth, een mening die thans gedeeld wordt door het Victoria & Albert Museum.
Omdat er volgens Van Ruyven-Zeman (1986) op het gebied van compositie, tekenwijze en techniek wel erg veel gelijkenis is tussen het Laatste oordeel en het Salomonsoordeel, moeten deze bladen sowieso door dezelfde meester vervaardigd zijn. Ze gaat zelfs verder en zondert de twee tekeningen af van de rest van de Crabeth-groep en wijst richting een anonieme glazenier, een voorganger van Dirck Crabeth. In dat geval zou de vidimus een inkijkje geven in de ontwikkeling van de glaskunst vóór de activiteiten van de Crabeths in de Goudse Sint Janskerk. Zowel de vader als de oudere broer van Dirck zijn geopperd als de makers van zowel het Amsterdamse als het Londense blad, er is echter geen overgeleverd werk van deze glazeniers, waardoor toeschrijving bemoeilijkt wordt.
Men is vanwege de toeschrijvingkwestie in mindere mate toegekomen aan vragen met betrekking tot iconografie en context. Er is opgemerkt dat de toevoeging van de vier evangelistensymbolen opmerkelijk is aan dit Laatste oordeel, het is daarmee tegelijkertijd een Majestas Domini. Komen tot een verklaring van de context waarin een dergelijke iconografische combinatie tot stand is gekomen, is nog niet gepoogd. Een ander vraagstuk is het werk dat de kunstenaar tot voorbeeld heeft gediend. In 1940 is geopperd dat de glazenier mogelijk gekeken heeft naar de gewelfschilderingen in de Oude Ursulakerk in Warmenhuizen en het drieluik van Lucas van Leyden, werken waarbij evangelistensymbolen ontbreken, waarmede het dus losstaat van de Majestas Domini-traditie. Een veranderende toeschrijving met daarmee een vroegere datering van de vidimus is voor deze kwestie natuurlijk zeer relevant. Samen met de ontsluiting van prentencollecties kan het mogelijk nieuw licht werpen op de iconografische traditie waarin het Amsterdamse Laatste oordeel staat.
( Bram Simons)