Karos met paarden, koetsier, palfrenier en twee inzittenden., 1733
6.02 cm; 13.36 cm; 4.6 cm;
inv.nr. KB 952 in depot
Bijna vierkante koets met twee kleine en twee grote gespaakte wielen, met op de achterzijde een staande palfrenier en op de bok een koetsier met rechts een zweep en in zijn linker hand een gat voor de teugels; in de koets zitten een man en een vrouw. Disselboom waaraan vier paarden op een rechthoekige gladde grondplaat op vier wieltjes.
Keywords
163450
Exhibition text
Het maken van kleinwerk, dat wil zeggen van onder andere speelgoed, stempels en naaldenkokers was in de 18de eeuw een typisch Amsterdamse specialiteit. Bekende Amsterdamse kleinwerkers, die vooral speelgoed maakten waren: Willem van Strant (1682–1742), Arnoldus van Geffen (1700–1769) en zijn neef Johannes Adrianus van Geffen (1766-voor 1798), Jan Bonket (1727–1789) en Pieter van Sommerwil II (1737–1802). Van hun hand zijn enkele van de voorwerpen in de vitrine. Het speelgoed was vooral siergoed, dat op plankjes kon worden opgesteld. Op schilderijen zijn wel eens kinderen afgebeeld die er echt mee spelen.