Overlijden van Timotheus Ignatius Ewald (1719-1788), pastoor en overste van het Begijnhof te Amsterdam, 1788
inv.nr. PA 667 in depot
Voorzijde: links zit Godsdienst, als een gesluierde vrouw, treurend aan de voet van een graftombe met in haar linkerhand een omgekeerde, uitgedoofde toorts en in haar rechterhand een zakdoek. Zij wordt door lichtstralen uit de hemel, komend van rechts, beschenen. Rechts van haar de stenen tafelen met de Tien Geboden en rechts daarnaast een wierookvat. Omschrift. Opschrift onder afsnede.
Keerzijde, een opgehanden kleed met opschrift. Daarboven, van links naar rechts, een liggende zeis, een liggende bijbel met daarop een zandloper, en een walmende olielamp.
Herkomst
Collectie P.L. Posthumus; veiling G.Th Bom, 20 februari 1882, nr. 1353.
Trefwoorden
34120
Op 8 oktober 1719 werd Timotheus Ignatius Ewald (1719-1788), zoon van Joannes en Agnes Italiaander in de Rooms Katholieke kerk Stadhuis van Hoorn in de Spuistraat gedoopt. In 1748 was hij kapelaan in De Duif op de Prinsengracht en na pastoor te zijn geweest in Spanbroek en van de St. Bavo te Haarlem, kwam hij op 14 april 1772 als pastoor en eerste overste op het Begijnhof. Daar werd hij in de Engelse Kerk op 5 februari 1788 begraven.
Op de voorzijde van zijn overlijdenspenning meldt het omschrift: ‘Hy was ryp voor de eeuwigheid’. Godsdienst als een gesluierde vrouw zit treurend met een uitgedoofde toorts aan de voet van een graftombe. Zij wordt door lichtstralen uit de hemel verlicht. Naast haar liggen de stenen met de Tien Geboden en een wierookvat.