Staand horloge, 1690 - 1710
F. van Spicht
Noordelijke Nederlanden
hout (eiken), hout (noten), hout (notenwortel), hout (esdoorn), mahonie, geelkoper, staal, kattendarm, vergulding, verzilverd
hoogte: 229.7 cm; breedte: 49.8 cm; hoogte: 27.85 cm; dikte: 0.2 cm; hoogte: 18. cm; breedte: 12.9 cm; dikte: 6 cm;
signatuur onder op de cijferring tussen 7 en 5 uur.: F. van Spicht, Amsterdam: sierletter
legaat 1890
inv.nr. KA 14006.1/4
Zie afzonderlijke subnummers.
Herkomst
Museum Het Broekerhuis, Amsterdam; mevrouw S.A. Lopez Suasso-de Bruijn, Amsterdam, 1887; legaat van mevrouw S.A. Lopez Suasso-de Bruijn, Amsterdam, 1890.
Trefwoorden
staande klok, Broekerhuis, volkscultuur, Broek in Waterland, Vondelpark, Hindeloper kamer, Amstelveenseweg 122, Museum Freger, Amsterdamsche Omnibus Maatschappij, Aagje Fregeres, Karel Hermanus Schadd, Isaac Gosschalk, Leonard Anthony Springer, Willem (II) Hekking, mevrouw S.A. Lopez Suasso-de Bruijn
kunstnijverheidcollectie, Broekerhuis
- KA 14006.1 / Staand horloge (kast)
- KA 14006.2 / Staand horloge (uurwerk)
- KA 14006.3 / Staand horloge (gewichten)
- KA 14006.4 / Staand horloge (slinger)
De kast van de klok is versierd met inlegwerk van ranken in bloemen in verschillende houtsoorten, waaronder wortelnoten- en esdoornhout. Te herkennen zijn rozen, anjers en tulpen die ontspruiten aan symmetrische acanthusranken. In het voetstuk zijn daarnaast ook een dierenmasker en een vogel afgebeeld.
Bloemenmarqueterie wordt als volgt vervaardigd. Eerst werd de kastromp belijmd met een grondfineer met een relatief rustige nerf en tekening. In dit geval is dat notenhout. Vervolgens zaagde men de losse bloemen, waarbij één bloem uit meerdere segmenten kon bestaan. Deze werden ofwel stuk voor stuk volgens een tevoren getekend ontwerp uit toepasselijk gekleurde fineren gezaagd, of - voor een hogere productie -uit een stapeltje van twee of meer verschillende fineren tegelijk, waarna de bloem afwisselend uit elementen uit het ene of het andere blad fineer werd samengestreld, wat een fraaie contrastwerking in nerf gaf. Bovendien werden de samengestelde bloemen op deze manier elkaars negatief c.q. positief. De aldus samengestelde bloemen liet men dan als geheel in het grondfineer in door dat fineer langs de contour van de bloem weg te snijden en de bloem in te lijmen. De fineren werden doorgaans in hun natuurlijke kleur gebruikt, maar soms ook wel gebeitst. De donkere schaduwranden van sommige blaadjes werden bereikt door een pan met zand zodanig te verhitten dat het erin gedoopte fineer donker verschroeide. ( Bert Vreeken)
Amsterdam Museum