Pompenmaker en leidekker Jacob de Koning richtte op 20 april 1739 een Amsterdams loodgietersbedrijf op aan de Spiegelgracht. Een jaar na oprichting werd het bedrijf G.J. De Koning & Zn naar de Leidsestraat verplaatst, waar de vader van Jacob de Koning een pand bezat. Zonen en kleinzonen leerden het vak in het bedrijf, maar ook van buiten kwamen talloze leerjongens bij het bedrijf in de leer om het ambacht te mogen beoefenen. Hiervoor moest men lid zijn van het Metselaars-, Steenhouwers-, Pompenmakers en Leidekkersgilde.
In 1916 kocht de overgrootvader van de laatste eigenaar een pand aan de Keizersgracht 447, dit zou de laatste vestigingsplaats van het bedrijf worden. Dit pand bood niet alleen ruimte aan een werkplaats en kantoren, maar is ook de opslagplaats geweest voor talloze loodgieterswerktuigen. Na een bestaan van maar liefst 277 jaar en één rechte lijn van opvolgers, is de familie De Koning er in 2016 mee gestopt. Het Amsterdam Museum heeft een deel van de historische bedrijfscollectie opgenomen. ( Sarah Remmerts de Vries)
Om meester pompenmaker te worden moest men indertijd een meesterproef afleggen. Deze meesterproef bestond uit het volgens de juiste richtlijnen vervaardigen van een dubbele slagpomp (de huidige keukenkraan). ( Sarah Remmerts de Vries)