In 2016 kwam conservator Annemarie de Wildt op een boekenmarkt dit Leidschepleinspel tegen. Het lijkt op het wereldberoemde Monopoly, dat in 1935 in de Verenigde Staten op de markt kwam; de bedenker, Charles B. Darrow, een werkloze verwarmingsmonteur, werd er multimiljonair mee. Rijk worden met onroerend goed is het doel van het spel, ook van deze Amsterdamse versie, die een mooi overzicht geeft van het Leidseplein anno 1942.
Het grote verschil met Monopoly is dat er geen straten zijn, maar panden die spelers gewoon krijgen als ze er als eerste opkomen. Een soort kraakversie van Monopoly eigenlijk. De volgende speler die op een vlakje komt, wordt daarmee een klant die wat moet consumeren. Het spel begint bij de nog steeds bestaande kunstenaarssociëteit De Kring en voert langs eetgelegenheden zoals Rienstra Oesterbar, Capri, De Smidse, Broodje bij Kootje, theaters - het Leidscheplein theater, het City theater en de Stadsschouwburg – en hotels Americain en De Bock. Het belangrijkste zijn de cafés en bars, twaalf in totaal: Eilders, Caliënte, Stadt Schänke, Savoy, Caramella, 't Swarte Schaep, 't Gekroond Spinnewiel, Zeeuwsche Hoek, Arizona, De Leidsche Poort, De Vliegende Hollander en Lido. Het hokje gevangenis van het oorspronkelijke Monopoly is vervangen door een politiebureau.
De kleuren (blauw voor de theaters, geel voor de bars, rood voor de eethuizen en rood-geel voor de hotels) corresponderen met de zeshoeken die zich op het middenveld van het bord bevinden, waarop stapels kaartjes liggen. Bij de aanvang van het spel krijgt elke speler ƒ 75,- om op het plein te spenderen. Wie zijn geld kwijt is, heeft verloren en op zijn/haar eigendommen wordt een bordje ‘gesloten’ gelegd. Gewonnen heeft degene die het laatst zijn zaken weet open te houden. Het spel draait meer om consumeren dan om speculeren. De spelers betalen aan de eigenaars van de zaken. De dobbelsteen bepaalt wat er gedronken wordt. Komt men na een worp van 4 op een café, dan moet men een sherry bestellen (voor 2 gulden), gooit men 3 dan wordt het een bessen(jenever) van fl. 1,50. Bij het spel horen een gewone dobbelsteen en een pokersteen. De verhoudingen tussen de seksen anno 1942 blijken uit de spelregels: “gooit men met de pokersteen een ‘heer’ dan betaalt men één enkele vertering; als men een ‘dame’ gooit, dan betaalt men dubbele vertering”.
Bij het gooien van een 9 moet de speler een consumptie betalen, maar krijgt ook een kaartje ‘tapvergunning’, ‘muziek’, ‘terras’, of ‘dancing’, die het recht geven de prijzen in de eigen zaak te verhogen. Zolang een horecagelegenheid ‘geen ‘tapvergunning’ heeft, kan er alleen koffie gedronken worden. In de theaters bepalen de worpen de rang en daarmee de hoeveelheid geld die de speler moet inleveren. Er zijn 13 pechkaartjes, zoals ‘drie beurten in het politiebureau’. ( Annemarie de Wildt)
Het Leidschepleinspel is een variant op het bekende Monopolyspel, met een spelbord waarop verschillende etablissementen op het Leidseplein staan afgebeeld. Het spel start in de kunstenaarssociëteit De Kring en leidt de spelers vervolgens het spelbord rond. Men komt onder meer langs de Stadsschouwburg en het Café Americain, maar ook langs inmiddels verdwenen plekken, zoals Capri, Arizona en Broodje bij Kootje. Spelers betalen met met biljetten van fl 0,25, 0,50, 1, 2,50 en 10 gulden. Zo krijgt de speler een inkijkje in het Amsterdamse Leidseplein van rond de Tweede Wereldoorlog (1940-1945). ( Sarah Remmerts de Vries)