Dit eenvoudige, maar kleurrijk lapje is in 1901 gemaakt door de draagster van de initialen MC. De jonge borduurster werkte met zijden garen op een katoenen ondergrond. Op een doek van 32,5 bij 32 cm oefende zij drie alfabetten en twee cijferreeksen in kruis- en dubbele stersteek, verdeeld over zeven regels. Mogelijk werkte ze met restjes wol. Het zal haar plezier in het handwerken ongetwijfeld verhoogd hebben al vraagt het diverse kleurgebruik ook veel aan- en afhechtingen van de draad. Ze sluit de reeksen af met haar initialen en het jaar waarin de doek voltooid is. Mogelijk heeft ze de doek aan de onderzijde nog met enkele merklapmotiefjes willen aanvullen. De ruimte daarvoor is er wel, maar zeker is het niet.
(Suzette van 't Hof)