opschrift rand: I.O.A.L. utma de Jonge/: tekst: Vernuit door I.O.A.L. (als monogram) utma de Jonge
: bron: Citroen 1975, nr. 518/I.O.A.L. utma de Jonge staat voor Johannes Lutma II (1624 [1643]- 1689)
opschrift tekstlinten aan weerszijden handgreep: C. BICKER HV. SWIETEN./ en: Dr. NICOLAES TULP/; I. HUYDEKOPER HV. MAERSEVEEN/ en: F:B: COCK. HV. PURMLAT/.: C. BICKER HV. SWIETEN. en: Dr. NICOLAES TULP; I. HUYDEKOPER HV. MAERSEVEEN en: F:B: COCK. HV. PURMLAT
opschrift zegelveld: SIGIL CIVITATIS AMSTELREDAMENSIS 1654/: omschrift in spiegelschrift: SIGIL CIVITATIS AMSTELREDAMENSIS 1654
overdracht 1964
inv.nr. KA 7465.1/3
Zegelstempel met handgreep in de vorm van een ten sprong gereedstaande leeuw. Aan weerszijden van de leeuw twee gegraveerde familiewapens in ovale, deels uit kwabornamenten samengestelde cartouches. Hierboven gegraveerde tekstlinten met de namen: C. BICKER HV. SWIETEN./, Dr. NICOLAES TULP/ en: I. HUYDEKOPER HV. MAERSEVEEN/, F:B: COCK. HV. PURMLAT/. Zegelveld met in spiegelbeeld gesneden voorstelling van het Koggeschip van Amsterdam met vlag en wimpel, beide met drie Andreaskruisen. Schip met twee krijgslieden en een hond. De rechter figuur het wapen van Henegouwen houdend en de linker een vlag met drie Andreaskruisen. Het randschrift luidt: SIGIL CIVITATIS AMSTELREDAMENSIS 1654/
Herkomst
Vervaardigd in opdracht van de stad Amsterdam; bewaard ten stadhuize (Dam), kamer Thesaurie Ordinaris, tot 1806; (Dam), rariteitenkamer 1806-1808; (Prinsenhof), rariteitenkamer 1808-1885; Gemeentearchief, Amsterdam, 1885-1964; Amsterdams Historisch Museum, 1964
Het zegelstempel was tussen 1654 en 1795 voor financiële transacties in gebruik als grootstempel van de Stad Amsterdam, in combinatie met bijbehorende contrazegel, zijnde het gekroonde stadswapen gehouden door twee leeuwen (cat.nr. KA 7462). Het zegel werd in het kabinet van de burgemeesters bewaard, maar schijnt niet veel te zijn gebruikt (Oldewelt 1936, p. 21). Stadshistorieschrijver Jan Wagenaar beeldt het zegel dan ook niet af, maar wel een kleiner model dat men in 1656 had laten maken, inclusief twee nieuwe contrazegels (Wagenaar 1760-1802, dl 3, p. 13v-14v afb. nr. 12). Het Amsterdams Historisch Museum bezit alleen de matrijs van dit stempel (inv.nr. KA 7599).
De signatuur op de rand maakt duidelijk dat Johannes Lutma II het bestaande grootzegel in 1654 heeft vernieuwd. Vermoedelijk was hij omstreeks die tijd ook betrokken bij de vernieuwing van twee andere stadszegels, het bij het grootzegel behorende contrazegel (cat.nr. KA 7462) en het zogenoemde Zegel ten Zaken (cat.nr. KA 7464). Deze activiteiten zijn wellicht in verband te brengen met de brand van het oude stadhuis in 1652 en de plechtige inwijding van het nieuwe stadhuis van Amsterdam in 1655. De gegraveerde cartouches en naamlinten op dit zegel zijn in vorm en uitvoering sterk verwant met soortgelijke graveringen op het lampetstel dat Lutma's vader Johannes Lutma I in 1655 ten behoeve van de inwijding van het nieuwe stadhuis op de Dam vervaardigde (cat.nr. KA 13981).
De gegraveerde wapens behoren toe aan de vier in 1654 regerende burgemeesters: Cornelis Bicker van Swieten (1592-1654), dr. Nicolaes Tulp (1593-1674), Ioan Huydekoper Heer van Maerseveen (1599-1661) en Frans Banning Cocq Heer van Purmerlant (1605-1655).
Zie voor wapens: Rolland/Rietstap 1967, dl 6, pl. LVIII, rij 3 nr. 3 (Tulp); dl 2, pl. CII, rij 5 nr. 2 (Cocq van Purmerland). Het Amsterdams Historisch Museum bezit vier losse afdrukken van het zegelstempel in rode lak. Een exemplaar is afgedrukt door zilvervorser Elias Voet jr. op 3 mei 1910. Zie ook: Inleiding De Roever, p. xx. ( Bert Vreeken)
Tentoonstellingstekst
Met het woord zegel wordt zowel het zilveren stempel bedoeld als de afdruk daarvan. Het stadsbestuur bracht dit zegel aan op zeer belangrijke documenten. Dit betekende dat het zijn goedkeuring aan dat document had gehecht. Het stempel, dat van 1654 tot 1795 in gebruik was, draagt de wapens van vier, in 1654 regerende burgemeesters. Tevens toont het zegel een afbeelding van het koggeschip, symbool van de handel.