in 1656 ontving Quellinus 168 gulden voor het vervaardigen van vier `wapens vanden heere commissarissen,/ door ordre der heeren ende borger Myn heer graaf ende mijn heer spigel'. Deze vermelding heeft vrijwel zeker betrekking op de vier rijk gesneden wapenborden van leden van de families Roeters, Reynst, Bas en Trip (zie ook cat. nrs. 98, 100, 101), die bij de inwijding van het nieuwe stadhuis in 1655 commissarissen waren van de Wisselbank.
De Wisselbank was gehuisvest in een aantal vertrekken op de begane grond in de zuidoosthoek van het 17de-eeuwse stadhuis. Vermoedelijk waren de schilden aangebracht boven de vier deuren in het kantoor van de commisarissen.