In het Amsterdamse Burgerweeshuis konden kinderen van Amsterdamse poorters (burgers met rechten om in de stad te wonen) terecht, die geen ouders of een moeilijke thuissituatie hadden. Het weeshuis ontving een deel van de inkomsten uit donaties. Bij de verschillende in- en uitgangen van het complex hingen dan ook gevelstenen en offerbussen die een beroep deden op de vrijgevigheid van voorbijgangers. Zo ook de dichtregels van Joost van den Vondel, boven de poort naar de Kalverstraat: ‘Wy groeien vast in tal en last, ons tweede vaders klagen. Ay ga niet voort door deze poort of helpt een luttel dragen’. Gaven konden gedeponeerd worden in dit bronzen offerblok. ( Sarah Remmerts de Vries)