grootste lengte: 137 cm; grootste breedte: 106 cm; lengte lijfje: 35 cm; taillebreedte: 41 cm; schouderbreedte: 27 cm;
etiket achterin de nek: Liberty & Co. / London & Paris
aankoop 1966-07-15
inv.nr. KA 13053 in depot
Automobielmantel van zalmrose zijde. Ruimvallend enkellang model met brede pelerinekraag, wijde ballonmouwen. De jas is boven de taillelijn en bij de mouwen op schouderhoogte en bij de pols ingerimpeld. De jas sluit aan de voorkant met een grote overslag door middel van zes koperen haak en ogen en heeft als versiering aan het einde van de gerimpelde banen een ovalen gesp van karton, bedekt met zijde. Achter in de nek een wit etiket met geel: Liberty & Co London / Paris
Rond 1896 reden de eerste auto's in Nederland. De automobiel was in de vroege jaren van zijn bestaan vooral een luxe sport en geen transportmiddel. Speciale mantels, hoeden en brillen beschermen de bestuurder en bijrijder tegen kou en opwaaiend stof. Het Amsterdams Historisch Museum bezit een dames automobielmantel, die als negligé in 1966 voor zestig gulden is aangekocht. Het bleek echter een automobielmantel waarmee de firma Metz & Co in 1906-'07 in het tijdschrift De vrouw en haar huis, onder het thema 'zomersport' adverteerde. De mantel van kostbare liberty-zijde is versierd met smokwerk. In een nummer uit 1909 wordt het gebruik van automobielkleding toegelicht. Zo houdt tijdens het autorijden een sluier de hoed op zijn plaats. Het is van groot belang dat de sluier goed vastgezet werd want 'de sluier [heeft] een fellen kamp te voeren met den wind […] en vindt hij een kleine opening tusschen gezicht en sluier, dan vliegt hij er in, blaast den sluier op en doet het hoofd gelijken op een luchtballon [..]. Een allesbehalve sierlijk gezicht!' Uiteraard volgen er tips hoe dit te voorkomen door een goede hoed te kiezen. Niet alleen Metz heeft automobielmantels voor vrouwen verkocht. Kleedmagazijn Nieuw Engeland op het Koningsplein, de firma Greeve & Zoon uit de Kalverstraat en A.J. van de Steur Tailor in Haarlem adverteren met automobielkleding voor vrouwen. Ondanks de advertenties voor automobielkleding, worden vrouwen niet geacht zélf achter het stuur plaats te nemen. Dat is in Nederland tot de eerste wereldoorlog in 1914 eerder uitzondering dan regel. ( Annemarie den Dekker)
Catalogustekst
Met deze automobielmantel adverteerde de firma Metz & Co in 1906-1907 in het tijdschrift 'De vrouw en haar huis', onder het thema 'zomersport'. De mantel is van kostbare Liberty-zijde, een begrip onder welgestelde dames. Autorijden werd destijds gezien als een luxe sport waarvoor men zich met de juiste kleding moest uitrusten. In de auto diende men speciale hoeden, mantels en brillen te dragen die de bestuurder en de bijrijder tegen kou en opwaaiend stof moesten beschermen. Ondanks de advertenties voor automobielkleding, werden vrouwen niet geacht zélf achter het stuur plaats te nemen. Dat is tot de Eerste Wereldoorlog in 1914 eerder uitzondering dan regel.
Aan het begin van de twintigste eeuw legde Metz & Co contact met Liberty in London. Liberty was voor velen een begrip en stond gelijk aan hoogwaardige kwaliteit. Het bedrijf had grote faam verworven met zijn zijden stoffen in subtiele kleuren, met zijn meubels en voorwerpen voor woninginrichting. Voor de sluikvallende japonnen waren de soepel vallende Libertyzijdes bijzonder geschikt. Vanaf 1902 mocht Metz & Co zichzelf “enige agent voor Holland en koloniën” noemen met betrekking tot Liberty artikelen. In Nederland vond Liberty kleding aanhang in artistieke kringen. Ook bij “nieuwlichtsters”, vrouwen die als eerste buiten de stad gingen wonen in plaatsen als Laren, Blaricum en Heemstede, vond deze mode navolging. Metz´ sluikvallende Engelse modelijn werd in Amsterdam veel gedragen rondom het Vondelpark, het Concertgebouw en in de Museumbuurt. ( Annemarie den Dekker)
Amsterdam Museum
Onderzoek naar en fotografie van de 18e- en 19e-eeuwse kostuums van het Amsterdam Museum zijn mede mogelijk gemaakt door financiële steun van het Barbas- Van der Klaauw Fonds, het Netty van Doorn Fonds en het Prins Bernhard Cultuurfonds