De drie Amsterdamse schutterijen hielden ieder jaar in mei een feestelijke wedstrijd ‘papegaaischieten’. Er werd niet op een echte papegaai geschoten, maar op een houten vogel die bovenop een hoge paal of boom was gezet. Wie hem eraf schoot, met handboog, voetboog of vuurwapen was de schutterskoning. De winnaars mochten een speciale staf en een schuttersketen dragen, een zware, kostbare ketting. Aan de keten hing een zilveren vogel als teken van de overwinning. ( Anneke van de Kieft)