stadskeur sluitvlak voet: stadskeur Amsterdam
: stadswapen
jaarletter sluitvlak voet: S: jaarletter
: jaarletter S = 1649
meesterteken? sluitvlak voet (2x): HB: meesterteken met letters H B aaneen in ovaal
: bron: Citroen 1975, nr 315/meesterteken HB toegescheven aan Hendrik Bloem (ca. 1619 [1648] -1659)
opschrift onderzijde voet: Hendrick Bloem Fecit: Hendrick Bloem Fecit
toetssteek binnenzijde voetstuk
aankoop 1969-04-16
inv.nr. KA 14200 in depot
Beker bestaande uit een nautilusschelp, gevat in zilveren monturen, bestaande uit voet, stam, klampen en randstrips. Gegoten versieringen, deels geciseleerd. Hoog, uit kwabornamenten samengesteld voetstuk, uitlopend in drie poten in de vorm van zeemonsterkoppen. Stam in de vorm van een naakte kinderfiguur, met één voet staand op de kop van een dolfijn, waarvan de staart om het lichaam van het kind is geslagen. De kinderfiguur met opgeheven armen een vierpas houdend, waarboven een gepolijste, ongedecoreerde nautilusschelp in zilveren montuur van vroeger datum. Montuur bestaande uit vier scharnierende klampen met geschulpte en gegraveerde randen, de vergulde bovenrand overgaand in smalle lip. Op fragmakegel van de schelp een naakte kinderfiguur met schild en drietand, een hippocamp mennend. Op krul schelp een asymmetrisch cartouche met schuimranden, vermoedelijk midden achttiende-eeuws.
De vormgeving van deze pronkbeker verwijst naar de herkomst van de nautilusschelp uit tropische wateren. Het zilveren montuur is versierd met zeemonsters. ( Laura van Hasselt)
Tentoonstellingstekst
In de 17de eeuw brachten VOC-dienaren allerlei tropische schelpen naar Amsterdam, waar deze werden gepolijst, gegraveerd en gemonteerd. Verzamelaars betaalden veel geld voor deze zeldzaamheden. ( Olga Ruitenbeek)
Catalogus zilver AHM 2003
Naturalia als exotische schelpen werden vanaf het einde van de zestiende eeuw in de Nederlanden verzameld. Sommige parelmoer leverende soorten, zoals de nautilusschelp en de pareloesterschelp, werden glanzend gepolijst of verder verfraaid met gegraveerde voorstellingen (cat.nr. KA 14668). Gevat in (verguld) zilveren monturen stonden ze in menig rariteitenkabinet te pronk. Ook werden ze als diplomatieke cadeaus ten geschenke aangeboden. Zo ontving de Turkse sultan in 1613 als tegenprestatie voor een handelsverdrag onder meer vier Amsterdamse nautilusbokalen (Bergvelt/Kistemaker 1992, p. 64 nr. 107; Tax 1995, p. 20-27). Ook werden dergelijke objecten veelvuldig op stillevens afgebeeld.
Deze nautilusbokaal is het enige werkstuk dat van Hendrick Bloem bekend is. De beker is door hem voluit gesigneerd en tevens op twee plaatsen voorzien van een tot nu toe onvermeld meesterteken. Het object dateert van 1649, een jaar nadat hij als poorter van de stad Amsterdam werd ingeschreven en tot het zilversmidsgilde toetrad. Op fantasievolle wijze heeft Bloem het element 'water' in voet, stam en bekroning verwerkt, waardoor een eenheid is ontstaan met de uit de Ambonese wateren afkomstige schelp. Het concept van een naakte kinderfiguur met dolfijn als stam van een pronkstuk was niet nieuw. In 1639 en in 1643 paste Johannes Lutma I bij een viertal zoutvaten soortgelijke figuren toe, die in vorm en uitvoering echter superieur zijn (cat.nr. KA 8050-8051; De Lorm 2001, p. 38-41 nr. 10).
Mogelijk konden met dergelijk los gegoten onderdelen ook andersoortige voorwerpen worden samengesteld. Het Gemeentemuseum Den Haag bezit een aan Andries Grill toegeschreven bekerschroef uit 1642 met een overeenkomstige voet (Catalogus 1962, p. 14 nr. 3, p. 15 afb.).
Zie voor twee in 1741 door Louis Métayer met zilver gemonteerde pareloesterschelpen, gesneden door Cornelis Bellekin: cat.nr. KA 14668 en voor een eenvoudige snuifdoos uit 1774 met een bodem en een deksel van parelmoer: cat.nr. KA 3779. ( Bert Vreeken)
Tentoonstellingstekst
In de 17de eeuw brachten VOC-dienaren allerlei tropische schelpen naar Amsterdam, waar deze werden gepolijst, gegraveerd en gemonteerd. Verzamelaars betaalden veel geld voor deze zeldzaamheden.