stadskeur onderzijde steel: stadskeur Amsterdam met stadswapen Amsterdam
gehalteteken onderzijde steel: Hollandse leeuw
jaarletter onderzijde steel: H: jaarletter H
: jaarletter H=1670
meesterteken? onderzijde steel: kan in ovaal
: niet-geïdentificeerde meester
herkeuringsteken onderzijde steel: ZII: herkeuringsteken met letters Z I I
: herkeuringsteken ZII gebruikt sedert 1953
opschrift onderzijde steel: VH: initialen V H in monogram
aankoop 1976-11-11
inv.nr. KA 16153 in depot
Vork met drie tanden, overgaand in platte steel met drielobbige steelkop in de vorm van een pied-de-biche. Op onderzijde steel zijn aaneen de initialen: VH/ gegraveerd.
aangekocht via K. Citroen
Deze drietandige vork is een vroeg type eetvork. Museum Boijmans Van Beuningen (collectie Van Beuningen-de Vriese) bezit een verwante zilveren vork, een bodemvondst uit Den Haag (Ter Molen 1994, p. 530-531 nr. 275). In dezelfde verzameling bleef een exemplaar van geelkoper bewaard (Ruempol/Van Dongen 1991, p. 198 afb.). Tot ver in de zeventiende eeuw at men met lepel en vingers, terwijl vlees, gevogelte en andere vette spijzen met een puntig mes werden opgeprikt. Het was algemeen gebruik dat gasten hun eigen bestek meenamen naar een diner. Een dergelijke 'persoonlijke' set bestond doorgaans uit een lepel met een ronde steel en een mes, opgeborgen in een koker.
In het laatste kwart van de zeventiende eeuw kwam onder invloed van de verfijnder wordende tafelmanieren de eetvork in zwang. Dit exemplaar zal - mogelijk met een bijpassende lepel - door de gastheer zijn verstrekt. De veranderende eetgewoonte schreef in toenemende mate het schoonhouden van de vingers voor (Hofman 1975, p. 22).
Maar het duurde nog lang voordat de vork was ingeburgerd. Zo uitte de Nederlandse letterkundige Justus van Effen in 1733 zijn afkeer over de nieuwe gewoonte '[...] de spijze met een vork aan te grijpen [...]'. Hij had '[...] van het gebruik der vingeren [...] de geringste reden van afkeer niet [...]' (geciteerd in: De Roever 1989, p. 306). ( Bert Vreeken)