stadskeur binnenzijde pootjes (onder vulhout): Amsterdam
: stadswapen
gehalteteken binnenzijde pootjes (onder vulhout)/onderzijde deksel: Hollandse leeuw
jaarletter binnenzijde pootjes (onder vulhout): B: jaarletter
: jaarletter B = 1786
meesterteken? binnenzijde pootjes (onder vulhout)/onderzijde deksel: ronde maan
: bron: Voet 1912, nr 583; Citroen 1975, nr 1236/ronde maan: Frederik Manikus II (1765 [1785-voor 1807] -na 1798)
aankoop 1984-11
inv.nr. KA 18029.1/3
Theevaas met urnvormig lichaam en gewelfd deksel op los hoog voetstuk met komfoor. Gegoten en gedreven versieringen, deels geciseleerd. Vierkante voet met ingezwenkte zijden en afgeschuinde hoeken met rozetten op vier taps toelopende pootjes van coromandelhout en zilver. Voet met zich verjongend middendeel met verhoogde rand van ajourgezaagd traliewerk en vier hoekige ribben, de uiteinden met rozetten. Op de voet een guirlande van laurierbladeren, op vier plaatsen gestrikt. Boven de voet een tegengesteld gewelfde nodus met gladde band tussen parellijsten, de onderste helft met straalgewijs een dubbele rij laurierbladeren, de bovenste helft met getordeerde groeven. Glad lichaam, de basis met straalsgewijs een dubbele rij laurierbladeren. Bovenzijde lichaam met gladde band tussen parellijsten waarop twee geringde leeuwenmaskers, fungerend als grepen. Basis lichaam met rozet en vierkante, hoekig gebogen kraan met waaiervormige tap van ivoor. Rozetten op voorzijde en zijkanten kraan. Zich verjongend deksel met parellijst, uitlopend in uitstaande kraag met alternerend gladde en gegroefde godrons. Dekselknop in de vorm van een dennenappel op geprofileerd voetstuk.
Een theevaas als deze behoorde tot de meest ambitieuze producten van een laat achttiende-eeuwse zilversmid. Een dergelijk object vormt de bekroning van een lijst om een portretje (1788) van de toonaangevende Amsterdamse meester Johannes Schiotling (zie: Inleiding Vreeken, p. X afb. X). Theevazen waren afkomstig uit Engeland en raakten omstreeks 1780 in Nederland in zwang. Het object nam een prominente plaats in op de theetafel, waar het een drieledige functie had. In eerste instantie werd het voorwerp gevuld met heet water, waarmee een sterk thee-extract in een trekpotje kon worden verdund. De theevaas werd ook wel gebruikt voor het schenken van koffie en thee (Ter Molen 1978-B, p. 658-661).
Museum Boijmans Van Beuningen te Rotterdam bezit een aan Barend van Mecklenburg toegeschreven exemplaar uit 1794 (Ter Molen 1994, p. 266-267 nr. 123). Een andere theevaas, in 1807 vervaardigd door Jacob Hendrik Stellingwerff, bevond zich in 1978 in een particuliere verzameling en later in de kunsthandel (Ter Molen 1978, [p. 94] nr. 380; Citroen/Van Erpers Royaards/Verbeek 1984, p. 215 afb.). In 1789 kreeg dominee E.H. Mutzenbecher bij zijn afscheid van de Evangelisch Lutherse Gemeente te Amsterdam een door J.H. Middelhuysen vervaardigde 'Thééfaas' ten geschenke (Ter Molen 1978-A, p. 57-58 afb. 73).
Een met dit exemplaar zeer verwante theevaas van Middelhuysen uit 1784 bevond zich in de kunsthandel (Catalogus Kunst- & Antiekbeurs 's 's-Hertogenbosch 2002, kunsthandel John Endlich, p. 55 afb.).
Een theevaas is prominent aanwezig op een silhouet uit 1790 door Joseph A. Schmetterling (1751-1828), waarop het Amsterdamse echtpaar Métayer-Bernard aan de theetafel is gezeten (Ter Molen 1978-B, p. 659 afb. 2). Het Amsterdams Historisch Museum bezit een in 1791 door Adriaan de Lelie (1755-1820) vervaardigd schilderij van de weduwe Geertje Lodewijks-Hagen (1714-1798) aan haar theetafel. Temidden van het theegerei staat een kapitale theevaas van een onedele metaalsoort (AHM, inv.nr. SA 39714). ( Bert Vreeken)