Maria Christina Jansen, de borduurster van dit kleine merklapje wordt op 21 september 1908 in Rotterdam geboren. Ze is de dochter van Pieter Jansen (1882), florist en specialist in grassen en Anna Catharina Wieck, (1879). Ze heeft één oudere broer. In haar jonge jaren geniet Maria onderwijs aan de Dufayschool in Amsterdam waar dit doekje tot stand kwam. In latere jaren studeert ze farmacie en wordt ze apotheker. Op 2 oktober 1934 trouwt Maria met Gideon Kruseman (1940-1992). Ze krijgen vier zonen. Haar schoonvader, Gideon sr., was landbouweconoom en boer, Haar man Gie, is entomoloog. Hij studeert biologie en promoveert aan de Universiteit van Amsterdam. Hij wordt hoofd van de afdeling Entomologie van het Zoölogisch Museum van de universiteit. Hij wordt beschouwd als de nestor van de Nederlandse floristiek. Gideon is niet alleen een verre afstammeling van Maria Block (1653-1736) en Joanna de Clercq (1778-1810) van wie het museum merklappen in de collectie heeft (resp. KA 17267 en KA 17268), maar ook van de kunstschilder Jan Adam Kruseman (1804-1862). De oud-directeur van het museum mevrouw Pauline Boll-Kruseman (1942) is familie van Maria en Gideon én van de families Block en De Clercq. Haar echtgenoot Jan-Maarten Boll (1942-2020), is een afstammeling van de schilder Ferdinand Bol. Zo rijk als de familiegeschiedenis is, zo eenvoudig is dit merklapje. In 2001 overlijdt Maria, haar echtgenoot is haar dan in 1992 al voorgegaan.
In 1918, amper tien jaar oud, maakt Maria dit merklapje dat 29,5 bij 31 cm meet. Ze gebruikt hiervoor rood en zwart katoenen garen op een katoenen ondergrond. Een vogeltje en hondje sluiten de rijen met siermotiefjes af. Dit bescheiden doekje steekt sterk af tegen de bewerkelijk doeken van haar verre voorouders Maria Block (KA 17267) en Joanna de Clercq (KA 17268).

(Suzette van 't Hof)