opschrift regel 1 en 2: alfabet en cijferreeks: kapitalen
opschrift regel 3 en 4: alfabet: kapitalen
opschrift regel 5 t/m 8: alfabet, initialen: MM / MM / MG: kapitalen, groot, deze regel wordt aangevuld de initialen:
MM: Moeder Momma of Moeder Matthes, regentes
MM: Moeder Matthes of Moeder Momma, regentes
MG: Moeder Groenewegen, regentes
opschrift regel 9: MH / JCR / NvL / M
opschrift regel 10: K / MvV / ES / MM / CK
opschrift regel 11: RK / CGK / 1901 / 181: RK: Rijk Kalff, vader van borduurster
CGK: Cornelia Geertruida Kleijn, moeder van borduurster
jaar voltooiing doek en weeshuisnummer van Cornelia
schenking 1993-07-27
inv.nr. KA 19338 in depot
Vervaardigd in het Weeshuis der Nederduitsch Hervormde Diaconie, Amsterdam
Cornelia Geertruida Kalff wordt op 14 april 1887 in Amsterdam geboren. Ze is de dochter van de in Den Helder geboren schilder Rijk Kalff (1846-1897) en Cornelia Geertruida Klein (-1891). Haar ouders trouwden in 1876. Het paar mocht een groot aantal kinderen verwelkomen: vijf jongens en drie meisjes. Cornelia behoorde tot de kleintjes. Als haar vader in 1898 overlijdt - nadat zijn vrouw hem in 1891 al is voorgegaan - wordt de verweesde Cornelia, twaalf jaar, oud in het Weeshuis der Nederduitsch Hervormde Diaconie in Amsterdam geplaatst. Het handwerkonderwijs van de Diaconie stond, net als dat van het Burgerweeshuis, in hoog aanzien en Neeltje was een ijverige leerling. Het museum bewaart het resultaat van haar noeste arbeid: een borduurlap, twee letterlappen en vier stoplappen. In 1910 luiden de bruidsklokken; Cornelia wordt de echtgenote van Gerard Reinier Visser (*1881). Zij krijgen samen een dochter en een zoon en een schare klein-en achterkleinkinderen getuige de rouwadvertentie in De Telegraaf op 9 januari 1981. Een dag daarvoor is Cornelia in Lochem heengegaan, op de respectabele leeftijd van 93 jaar. Het handwerk wordt door haar dochter Cornelia aan het museum geschonken, waar het dankbaar aanvaard wordt.
Cornelia laat behalve een paar stoplappen en een borduurlap, ook twee letterdoeken na. Een grijsblauwe uit 1900 en deze oudroze uit 1901. Deze laatste lap is voornamelijk gevuld met twee alfabetten in kruissteek en één grotere versie uitgevoerd in stersteek. Wat er nog rest van de 30 bij 30 cm metende doek, wordt gevuld met de initialen van onder andere de regentessen van weeshuis, die moeder genoemd werden: Moeder Momma, Moeder Matthes en Moeder Groenewegen. De naam van de vierde moeder blijft onbekend. Op de onderste regel heeft ze haar ouders -RK en GCK- het jaar waarin de doek voltooid is -1901- en haar weeshuisnummer -181- achtergelaten, gescheiden door twee naaikussentjes. Deze kussentjes werden op schoot gelegd om het handwerk te ondersteunen. De meisjes brachten vele uren door met handwerken. Het is dan ook niet verwonderlijk dat hier één van de belangrijkste handwerkattributen een plaats heeft gekregen. De kwastjes op alle vier de hoeken wijzen erop dat het om een kussentje gaat. Cornelia gebruikte katoenen garen op een katoenen stramien.
(Suzette van 't Hof)