opschrift in middenkader, boven en onder toefje bloemen: ANNO / 1902: jaar voltooiing doek
opschrift in zwikken/hoeken, buitenzijde middenkader, kloksgewijs: MM / MM / MA / MG: MM: Moeder Momma of Moeder Matthes, regentes
MM: Moeder Matthes of Moeder Momma, regentes
MA: Moeder ?, regentes
MG: Moeder Groeneweg, regentes
opschrift links en rechts van middenkader: JCR / NvL: mogelijk leraressen handwerkonderwijs, initialen komen ook op andere Diaconie-stoplappen met dezelfde leeftijd voor
opschrift onder middenkader: C.G. Kalff: naam borduurster
opschrift in hoeken van de doek, kloksgewijs: RK / CK / MM / ES: RK: Rijk Kalff, vader van borduurster
CK: Cornelia Geertruida Kleijn, moeder van borduurster
MM: ?
ES: ?
schenking 1993-07-27
inv.nr. KA 19348 in depot
Vervaardigd in het Weeshuis van de Nederduitsch Hervormde Diaconie, Amsterdam
Cornelia Geertruida Kalff wordt op 14 april 1887 in Amsterdam geboren. Ze is de dochter van de in Den Helder geboren schilder Rijk Kalff (1846-1897) en Cornelia Geertruida Klein (1891). Haar ouders trouwden in 1876. Het paar mocht een groot aantal kinderen verwelkomen: vijf jongens en drie meisjes. Cornelia behoorde tot de kleintjes. Als haar vader in 1898 overlijdt - nadat zijn vrouw hem in 1891 al is voorgegaan - wordt de verweesde Cornelia, twaalf jaar, oud in het Weeshuis der Nederduitsch Hervormde Diaconie in Amsterdam geplaatst. Het handwerkonderwijs van de Diaconie stond, net als dat van het Burgerweeshuis, in hoog aanzien en Neeltje was een ijverige leerling. Het museum bewaart het resultaat van haar noeste arbeid: een borduurlap, twee letterlappen en vier stoplappen. In 1910 luiden de bruidsklokken; Cornelia wordt de echtgenote van Gerard Reinier Visser (*1881). Zij krijgen samen een dochter en een zoon en een schare klein-en achterkleinkinderen getuige de rouwadvertentie in De Telegraaf op 9 januari 1981. Een dag daarvoor is Cornelia in Lochem heengegaan, op de respectabele leeftijd van 93 jaar. Het handwerk wordt door haar dochter Cornelia aan het museum geschonken, waar het dankbaar aanvaard is.
Cornelia’s stoplap vertoont alle kenmerken van een Diaconie-doek. Rondom een middenkader, heeft ze in de buitenring tal van kruisstoppen geoefend. In de binnenring zijn dat kleine vlinder- en winkelhaakstoppen en aan de onderzijde twee kleine kruisstoppen. Tegen de onderrand van de doek komen de stoppen aan bod die een hogere moeilijkheidsgraad hebben. Links is dat een randstop, naast een winkelhaakstop en rechts een kruisstop. Het middenkader is uit doek geknipt en met vier sneestoppen onzichtbaar teruggeplaatst. In het midden van het kader is het gebruikelijke stadswapen en de naam van het weeshuis vervangen door bloeiende takken. In de hoeken aan de binnenzijde bevinden zich kleine roosjes. Cornelia laat er het jaar van voltooiing van deze doek achter: ANNO 1902. Onder het middenkader plaatst ze haar naam. In de zwikken aan de buitenzijde van het kader worden de regentessen gememoreerd. Dames van goeden huize, die moeder genoemd werden. De initialen van haar vader staan links boven, RK, die van haar moeder, CK, rechts boven. Kenmerkend voor doeken uit deze periode is het gebruik van vrolijke en uitbundige kleuren. Ze zullen zeker het borduurplezier van Cornelia verhoogd hebben.
(Suzette van 't Hof)