Hoed van zeer fijn donkerbruin stro, bol in matelotvorm. Aan de buitenkant van de opstaande rand loopt een gevlochten rand van donkerbruine crinolle, bijeengehouden door laitondraad versierd met donkerbruin raffiaband welke in lussen gelegd is. Geen voering.
Harry Scheltens (1927-2006) ontwierp op dertienjarige leeftijd zijn eerste hoeden. Hij volgde de kunstacademie in Enschede. In 1953 begon Scheltens als kledingontwerper bij Metz & Co. in Amsterdam, waar hij op het hoedenatelier het vak leerde. Na een paar jaar begon Scheltens voor zichzelf op de Stadhouderskade. Hij leverde hoeden aan onder meer Metz, Hirsch, Ferry Offerman en Frank Govers. Sinds 1972 maakte hij hoeden voor prinses en later koningin Beatrix. De creaties van Scheltens zijn stuk voor stuk handwerk, er komt geen naaimachine aan te pas. De vormgeving is tijdloos en gedistingeerd, met veel aandacht voor detail en afwerking. Scheltens vond de kunst van het weglaten belangrijk. Zijn laatste atelier was gevestigd in een gesloten huis in de Beethovenstraat, waar klanten op afspraak terecht konden. ( Annemarie den Dekker)
Amsterdam Museum
Onderzoek naar en fotografie van de 20e en 21e-eeuwse kostuums van het Amsterdam Museum zijn mede mogelijk gemaakt door financiële steun van het Barbas- Van der Klaauw Fonds en het Prins Bernhard Cultuurfonds.