Babyslofjes, naturelkleurige gladde wol, gezet op een tussenlaag van molton, afgewerkt met katoen. Het bovenblad is door middel van een festonsteek verbonden met de zool, de appelgroene borduurzijde is ook gebruikt om de bovenkant af te werken, het voorblad te versieren en de achterkanten van het slofje aan elkaar te bevestigen. Het slofje sluit door middel van een naturelkleurige zijden strik.
De slofjes zijn gemaakt door de schoonmoeder van de schenkster, Magtelt de Graaf, op de Industrieschool voor de Vrouwelijke Jeugd, Weteringschans, Amsterdam, in circa 1920.
Het onderzoek naar en fotografie van de collectie kinderkleding / miniatuurkleding / onderkleding is mede mogelijk gemaakt door het Prins Bernhard Cultuurfonds, het Marten Orgen Fonds, het Margarethe Petronella Fonds en het Netty van Doorn Fonds.