Grietje Tap (1898-11-19 - 1986-05-04) (borduurster)
Amsterdam
katoen, gaas
hoogte: 37 cm; breedte: 38.5 cm;
opschrift eerste register, over twee regels verdeeld: deel van IHN-alfabet
v.d.: kapitalen en onderkast
: leesrichting van rechts naar links
opschrift tweede register, bovenste regel: vervolg IHN-alfabet, plus cijferreeks: Dit alfabet is opgebouwd naar moeilijkheidsgraad. Eerst leerden de meisjes de stokletters borduren de I H N M J L T F E P B R K en D, als ze dat onder de knie hadden kwam de volgende uitdaging, de zogenaamde schuine letters A V W X Y en Z en ten slotte de ronde U C G O Q en S. Practice makes progress, daarna volgde vaak het ABC in gebruikelijke volgorde
: leesrichting van rechts naar links
opschrift tweede register onder het alfabet: GT / 6 / GT / 24 / GT 12: drie setjes met initialen van borduurster, met aantallen daaronder vermeld
: Linnengoed werd gemerkt met een initiaal van de eigenaar, en vaak een nummer van de aantallen, bijvoorbeeld 6, 12, 24. Dit werd door de blekers van de wasserijen of blekerijen omstreeks 1540 al verplicht gesteld, om geen verwarring te krijgen van wie welk stuk is.
opschrift tweede register, onder initialen, gecentreerd: GRIETJE TAP: naam van borduurster
opschrift tweede register, laatste regel, links en rechts in de hoek: DIA / 1908: afkorting naam van het onderwijsinstituut en jaar voltooiing doek
schenking 1996-05-18
inv.nr. KA 19708 in depot
Vanuit de rechterkantlijn gewerkt (niet spiegelbeeldig)
Vervaardigd in het Weeshuis der Nederduitsch Hervormde Diaconie
Grietje Tap wordt op 19 november 1898 geboren in Amsterdam. Ze is de dochter van de uit Arnhem afkomstige bierbrouwersknecht Johan Casper Tap (*1852) en Maria van Nimwegen (1856) uit Amersfoort. Het gezin is kinderrijk. In 1877, het jaar waarin Johan en Casper trouwen, wordt hun eerste Wilhelmina geboren. Zo’n twintig jaar later sluit Grietje de rijen, ze is het elfde kind van het paar . Of alle kinderen levensvatbaar waren is niet bekend; een dochter is jong overleden. Vermoedelijk Grietjes ouders kort na de geboorte van hun jongste eveneens overleden. Van haar moeder is bekend dat dat vóór 1905 is. Grietje belandt in het Weeshuis der Nederduitsch Hervormde Diaconie. Als ze wat ouder is en het weeshuis verlaten heeft, neemt ze de betrekking van dienstbode aan. Ze verlies haar hart aan een Zeeuw. Op 3 april 1920 trouwt ze in Ouwerkerk met kantoorbediende Cornelis de Later (1893-1949), zoon van een landbouwer. In september 1919 staat het paar al in het Stadsarchief van Amsterdam als inwoners van de stad vermeld onder ‘diverse adressen’. Hun zonen Christiaan Johan (*1925) en Cornelis Johannes Adrianus (1927-1963) worden er geboren. In 1949 overlijdt Cornelis sr. Grietje is weduwe. Ze zal nog lange tijd alleen blijven, op 4 mei 1986 gaat ze heen in haar geboorteplaats Amsterdam.
In het Weeshuis van de Diaconie heeft Grietje leren handwerken als de beste. Ze is ijverig en vooral een doorzetster. Van één klein lapje met één stop tot een stoplap van hoge kwaliteit, Grietje maakt grote sprongen. Ze laat elf handwerkjes na, die door haar zoon Christiaan in 1996 aan het museum geschonken zijn.
Ook Grietje maakt een rodeschoollapje, dat ze in 1908 voltooit. Deze doeken worden vanaf 1870 tot ver in de twintigste eeuw op school tijdens het handwerkonderwijs gemaakt. Ze danken hun naam aan het feit dat er met rood garen wordt geborduurd op een wit katoenen ondergrond met rode, ingeweven randen. Naast letters, cijfers en sierrandjes worden er soms ook kleine motiefjes aan toegevoegd. De herkomst van dit soort lapjes is meestal gemakkelijk te achterhalen doordat veel meisjes hun naam, hun woonplaats en de naam van de school erop achterlaten. Het gebruikte alfabet lijkt ongewoon. Niets is minder waar. Het is opgebouwd naar moeilijkheidsgraad. Eerst leren de meisjes de stokletters borduren de I H N M J L F E P B R K en D. Als ze dat onder de knie hebben komt de volgende uitdaging, de zogenaamde schuine letters A V W X Y en Z en ten slotte de ronde U C G O Q en S. Practice makes progress, soms volgt er een ABC-alfabet. Zo niet hier. De alfabetten worden afgesloten met cijferreeksen van 1 t/m 0. Onder de cijfers en letters borduurt Grietje drie paar initialen, voorzien van een cijfer. Dit heeft een praktische betekenis. Linnengoed is meestal gemerkt met de initialen van de eigenares. Daaronder zijn de aantallen van dit stuk linnengoed geborduurd: 6, 12 en 24. Dit werd door de blekers van de wasserijen of blekerijen omstreeks 1540 al verplicht gesteld, om geen verwarring te krijgen van wie welk stuk was. Wat Grietjes doek uitzonderlijk maakt is dat de leesrichting van haar IHN-alfabet en de bijbehorende cijferreeks, van rechts naar links loopt. Grietje kan ons niet meer vertellen wat daarvoor de reden is. Was ze misschien linkshandig?
(Suzette van 't Hof)