Catharina Bovenkerk wordt op 1 april 1868 in Amsterdam geboren. Ze is de dochter van Jacob Cornelis Bovenkerk (1842-1883) en Johanna (Janna) Elisabeth Scheffer (1848-1872) Catharina is het oudste kind; na haar wordt nog een jongen, Jacob Cornelis, geboren. Haar ouders overlijden op jonge leeftijd. Catharina wordt liefdevol opgenomen in het Burgerweeshuis in Amsterdam. Enkele jaren later, op 6 februari 1890 treedt ze in het huwelijk met Hendrikus Marius Steuven (1863-1936), een stukadoor uit Amsterdam. Uit dit huwelijk wordt in 1890 zoon Gerard Diederik geboren. Lang duurt het huwelijksgeluk niet, op 8 juli 1893 overlijdt ze volgens haar rouwadvertentie na een langdurig en smartelijk lijden op 25-jarige leeftijd, een echtgenoot en peutertje achterlatend. Catharina’s stoplap voldoet aan alle kenmerken van een Burgerweeshuisstoplap. Rondom een middenkader waarin een geromantiseerd motief is aangebracht – in dit geval een uit huis in een bergachtig landschap - worden acht stoppen geoefend, altererend drie kruisstoppen en vier sterstoppen afgesloten met een kruisvormige hoekstop in de rechteronderhoek. Deze stop heeft een hogere moeilijkheidsgraad. Twee van de vier stroken, die samen het middenkader vormen, bestaan uit sneestoppen. De initialen tussen de stoppen verwijzen naar personeel van het weeshuis, familie en soms vriendinnetjes. De leesrichting draait met de klok mee. Aan de bovenzijde en onderzijde zijn nog vaag de resten van haar naam, haar leeftijd en het jaar van voltooiing van de doek te zien. Op grond van de leeftijd van borduurster en vergelijkbare en gedateerde burgerweeshuisdoeken, zou de doek rond 1883 vervaardigd kunnen zijn. De doek meet 52,5 x 54 cm. Het meisje koos voor zijden borduurgarens op een linnen ondergrond. Naast stop- en doorstoptechnieken maakte ze gebruik van kruissteek en de dubbele stersteek. De doek is gehavend. Sommige stoppen zijn verslapt en er zijn gaten in gevallen. Of dit slordig werk of gebruikssporen zijn is niet met zekerheid te zeggen. De doek is waarschijnlijk opgevouwen bewaard gebleven en heeft daar aanzienlijke schade door opgelopen. De merklap die altijd voorafgaat aan het borduren van een stoplap, is mogelijk verloren gegaan. Het museum heeft twee merklappen (KA 17301 en KA 17302) van Catharina’s tante Catharina Engelina Scheffer (1861) uit een andere schenking in de collectie. (Suzette van 't Hof)