Gefineerd eiken haardstoeltje op vier poten. Stoel heeft licht trapeziumvormig grondplan. Voorpoten zijn vierkant in doorsnee, met sterk afgeronde voorrand. Achterpoten zijn plankvormig, taps toelopend bij zitting. Poten zijn onderling verbonden door twee sporten, vier zittingregels en hoekklossen. Rug wordt gevormd door licht concave, tamelijk hoge kapregel van multiplex. Bovenzijde van kapregel is toogvormig. Los beuken zittingraam met vlakke stoffering is bekleed met stoffeerkoek van crin végétal (krijn) en stoffeerwatten op vullinnen (jute) en singels. Bekleding is linnen binding van geel-bruin-groen gemeleerde stof. Zitting is eerder bekleed geweest met andere stof. Afwerking is heldere, glanzende vernislaag. Constructie is waarschijnlijk pengatverbinding. Hoekklossen zijn koud gelijmd en gespijkerd. In voorregel en een van hoekklossen zitten sporen van deuvelboor. Een hoekklos vertoont sporen van machinale verwerking.
Hesseline de Bos (1940) werd op 9 november 1940 te Amsterdam geboren, als dochter van typograaf Cor de Bos en tandartsassistente Jo de Bos-Ebing. Haar ouders hadden elkaar leren kennen bij de Arbeiders Jeugd Centrale (een socialistische jeugdbeweging) en waren in 1936 getrouwd. Het gezin woonde in een appartement aan de Jan van Galenstraat 291-III, hoek Hoofdweg. Dit gedeelte van Amsterdam lag destijds aan de rand van de stad, achter de Hoofdweg begonnen de tuinderijen van de Sloterpolder. Meubilair werd voor het gezin Bos en een groot aantal AJC-vrienden vervaardigd door meubelmaker Wim Engel (1911-1994), eveneens lid van de AJC. In 2001 en 2002 heeft Hesseline de Bos een gedeelte van haar ouders’ meubilair uit de keuken, huiskamer en slaapkamers aan het Amsterdam Museum geschonken. Tezamen geven de meubels en gebruiksvoorwerpen een tijdsbeeld van een socialistisch interieur uit de jaren dertig. ( Sarah Remmerts de Vries)