omschrift voorzijde: De Eendracht van het huwelyck Baart Winst van d'Aart en t'Hemelryck
opschrift keerzijde, op het doek: Assuerus en Johanna waren / Geluckig vijf en twintig jaren. / In Huwelijk verknogt geweest: / Wanneer zij, op een Zilver-feest, / Dees Penning Schoncken haren Zoone, / En Dogteren: der Oudren Kroone. / Leef lang Gezegend Paar, en praal / Noch op een Goude Bruyloft-maal.
omschrift keerzijde: Assuerus Calkoen en Joanna Adams getroud den 28 augustus anno 1661
opschrift keerzijde, op de banderol van de Faam: SOLI DEO GLORIA [alleen aan God de eer]
schenking 1905
inv.nr. PA 428 in depot
Voorzijde: algemene huwelijkspenning met aanpassing. De Welvaart als vrouw, zittend met een brede bloemenkrans op het hoofd. In haar linkerhand een bloeiende olijftak, in haar opgeheven rechterhand een schaal met daarop een granaatappel. Links van haar een vaas met aloe. Rechts van haar de omgekeerde hoorn des overvloeds. Deze is aan de punt ingekort en het kleine vogeltje van het oorspronkelijke ontwerp is vervangen door een kalkoen, een verwijzing naar de achternaam van de zilveren bruidegom.
Keerzijde: tekst op een doek met links, rechts en onder drie gevleugelde engelenkopjes. Boven vliegt de Faam naar links, blazend op een bazuin en met een banderol met tekst onder de linkerarm.
De lakenverver Assuerus Calkoen (1636-1705) en Johanna Adams (1633-1704) waren in 1661 in Leiden in het huwelijk getreden, nadat hij zich een week eerder in de Nieuwe Kerk had laten dopen. Ze woonden met hun twee zoons en vier dochters op de Bloemgracht. Zij waren 25 jaar gelukkig ‘in huwelijk verknogt geweest: wanneer zij op een zilver-feest, dees penning schoncken haren zoonē, en dogteren: der oudren kroonē. Leef lang, gezegend paar, en praal noch op een goude bruijloft-maal’.
De ovale penning is gemaakt naar een rond ontwerp van Pieter van Abeele uit 1655. Op de voorzijde is de hoorn des overvloeds naast de godin van de vruchtbaarheid Hera ingekort en er is een kalkoen toegevoegd als verwijzing naar de naam van de zilveren bruidegom.
( Judith van Gent)