Statige, bejaarde man, tot even boven de knie afgebeeld, half naar rechts, de blik op de beschouwer. Hij draagt baard en snor en het zwart van zijn kleding wordt gebroken door een witte plooikraag en smalle kanten manchetten. De geportretteerde houdt met beide handen een paar handschoenen vast. Hij draagt een hoed met een hoge bol.
Herkomst
? Verzameling Jonas Witsen, Amsterdam; verzameling Blaauw, Scheveningen; verzameling Van Lennep, Heemstede, 1936; aankoop van Jhr. T.J.E. van Lennep, Amsterdam, 1944
Witsen († 1626) was een vermogend korenkoopman met belangen in de handel op de Oostzee en op Oost-lndië. Witsen werd acht maal gekozen voor het burgemeesterschap. Aanvankelijk behoorde hij tot de leiders der orthodoxe calvinisten, die een grote invloed van de kerk op het stadsbestuur voorstonden. Later liep hij over naar de meer gematigden. Het was in de kringen van de gegoede burgerij, waartoe Witsen behoorde, gebruikelijk om zich te laten portretteren.
Catalogus AHM 1975/'79
Een gravure naar ons schilderij of naar een ander exemplaar draagt het onderschrift "M. Mierevelt. pinxit. / Gerrit Jacob Witsz, / Burgemeester der Stad Amsterdam. / J. Houbraken sculps. na 't Origin. berustende bij den Wel Ed. Gestr. Heer Jonas Witsen, Raad der stad Amsterdam" (naar exemplaar op RKD). Op deze gravure is de figuur en buste, in een ovaal gevat en, net als op het schilderij, naar rechts gewend weergegeven. Een, naar de foto op het RKD te oordelen, zwakker exemplaar van ons schilderij bevond zich in 1959 in de verzameling Franz Cernolka te Wenen. De compositie werd tweemaal nagetekend (net als op de prent: en buste) door A. Delfos (1731-1820): 1. Bibliotheek der Vereniging Vondelmuseum; 2. vlg. Utrecht, 14 mei 1929, nr. 545, met afb.; beide krijt op papier. Een in compositie geheel met deze tekeningen overeenstemmende, op paneel geschilderde kopie verscheen op veiling in New York, 18 april 1934, nr. 34, met afb. Die kopie is van belang, omdat er een even grote tegenhanger bijhoort, waarop een vrouw is afgebeeld (idem, cat.nr. 35, met afb.). Deze tegenhanger lijkt aldus een kopie te (kunnen) zijn naar een thans niet meer bekend portret van Witsens echtgenote Agneta Reynst. Het is niet uit te maken welk schilderij identiek is met de twee portretten van Witsen door Miereveld die Moes vermeldt: 1. verz. douairière Backer-de Wildt te Amsterdam; 2. vlg. Ph. van der Schley, Amsterdam, 22 december 1817 (MOES, nrs. 9161 1 en 2; nr. 1 door Moes geïdentificeerd met het door Houbraken gegraveerde portret). De Amsterdammer Gerrit Jacob Witsen (overleden 1626) was korenloper en handelaar op de Oostzee. In 1614 ontvingen hijzelf en twee neven van Prins Maurits brieven van voorschrijving voor de Russische Tsaar m.b.t. de handel in diens land. Hij bekleedde een groot aantal functies en ambten: van 1609 tot 1625 was hij acht maal burgemeester. Na twee huwelijken, waarvan de vrouw tijdens zijn leven overleed (resp. in 1592 en 1601), huwde hij in 1604 met Agneta Reynst (1580-1632) (naar: ELIAS I, blz. 168). ( Albert Blankert)