signatuur middenonder: J. van Bronchorst. fecit
opschrift bordje op achterzijde: deze schilderij is afkomstig uit het Huiszittenhuis en overgebracht in het werkhuis, Amsterdam, de 1e juni 1873 namens de commissie uit het burgerlijk armenbestuur van het Huiszittenhuis en het Weduwenhof (handtekening) / president en secretaris
oud stadsbezit
inv.nr. SA 994
Onderdeel van een serie allegorieen, geschilderd voor de ontvangstkamer van het Oudezijds Huiszittenhuis
Onder een zuilengalerij en op de trap daarvoor, een groep sjofel geklede figuren. Rechts op de voorgrond een bukkende vrouw met een korf met broden.
Herkomst
Oudezijds Huiszittenhuis, ´Sael´; Nieuwezijds Huiszittenhuis, 1787; Werkhuis, 1873; bruikleen aan Rijksmuseum, 1885-1964; Oudezijds Huiszittenhuis, nu Academie van Bouwkunst, 1964
Volgens traditie geschilderd in 1657. Een bordje op de achterzijde vermeldt: "deze schilderij is afkomstig uit het Huiszittenhuis en overgebracht in het werkhuis, Amsterdam, de 1e juni 1873 namens de commissie uit het burgerlijk armenbestuur van het Huiszittenhuis en het Weduwenhof".
Vormt met cat.nrs. 253 en 185 (door Van Loo en Holsteyn) een serie van drie even grote schilderijen, op elk waarvan iets van de gang van zaken in het Oudezijdshuiszittenhuis in beeld is gebracht. De taak van de regenten van het Huis was het ondersteunen van behoeftige burgers door aan hen levensmiddelen en brandstoffen uit te delen (OLDEWELT, blz. 14). Op dit stuk ziet men hoe levensmiddelen worden uitgereikt. Het idee voor de serie ontleende men wellicht aan de aan Werner van der Valckert toegeschreven reeks schilderijen van ca. 1626 1627 in het Aalmoezeniershuis, waarop dergelijke uitdelingen zijn weergegeven (onze cat.nrs. 454 458). Bij vergelijking blijkt dat de schilder van die stukken een en ander naar verhouding veel "realistischer" heeft afgebeeld dan Bronchorst, Van Loo en Holsteyn. Bij deze laatsten vallen dan het geïdealiseerde klassicisme van de achtergrondsarchitectuur op en de klassieke allure der figuren, ook wanneer het behoeftigen zijn. ( Albert Blankert)