Toen de collectie van de Amsterdamse verzamelaar Roothaan in 1848 werd geveild, kocht kunstverzamelaar C.J. Fodor zes schilderijen van Charles van Beveren. Het waren kopieën naar Steen, Metsu, Ter Borch en Rembrandt. Net als veel andere kunstenaars had Van Beveren de werken van de oude Hollandse meesters bestudeerd in het Rijksmuseum en in het Koninklijk Kabinet van Schilderijen, later Mauritshuis genoemd.
Het kopiëren was in de eerste plaats een studieuze bezigheid, maar de geschilderde reproducties waren ook zeer in trek bij verzamelaars. Behalve de werken van Van Beveren bezat Fodor een kopie van 'De Stier' van Potter en een kopie van een ruiterportret van Antonie van Dyck. ( Gusta Reichwein)