In dit schilderij beeldt Anna Wijthoff en dromerig kijkend meisje af met een bruine aardewerk kan, gevuld met waterlelies en riet. Het is veeleer een genretafereel dan een bloemstilleven. Bloemenschilderijen waren geen specialiteit van Wijthoff, in tegenstelling tot de meeste andere schilderessen in deze tentoonstellingszaal. In de tweede helft van de 19de eeuw was het voor vrouwen mogelijk geworden om een professionele schildersopleiding aan een academie te volgen. Wijthoff studeerde aan de Rijksacademie in Amsterdam. ( Bert Vreeken)