Rondom een tafel waarover een Perzisch kleed, bevinden zich vijf gepruikte personen, van wie twee staan en drie zitten. Allen hebben het gelaat naar de beschouwer gericht. De man op de voorgrond heeft een trepaanboor in de handen. De namen der afgebeelden zijn: Dirck Cloes, Roelof Roelvink, Jan Koenerding, Stilling van Velsen en Benjamin van Tongeren.
Herkomst
Eigendom van het Chirurgijnsgilde en ondergebracht in de lokaliteit van het gilde, achtereenvolgens: Theatrum Anatomicum in het Waaggebouw, Nieuwmarkt, 1619-1639; Theatrum Anatomicum boven de Kleine Vleeshal in de Nes, 1639-1690; Waaggebouw, Nieuwmarkt, vanaf 1690. Bij de opheffing van het gilde in 1798 overgedragen aan de Commissie van Geneeskundig Toevoorzicht. Tot 1862 in ‘de kamer van Hovius’ in het Waaggebouw. In 1862, samen met de andere schilderijen in ‘de kamer van Hovius’, verkocht aan Schouten, na toestemming van het gemeentebestuur. In juni 1864 van hetzelfde jaar, samen met 14 andere van het chirurgijnsgilde afkomstige schilderijen, van Schouten gekocht door een Commissie van Kunstliefhebbers, kunstenaars en geneeskundigen en door deze commissie aan de stad Amsterdam geschonken; bruikleen aan Rijksmuseum, 1885-1926; bruikleen aan Universiteit van Amsterdam 1930-1965
In zijn lijst van werken van de hand van Boonen (naar eigen zeggen hem door de zoon van de kunstenaar gezonden) noemt van Gool het hier beschreven werk: "1716 zes Overluiden van het Chirurgijnsgilde, te zien op de Nieuwemarkt". Wagenaar schrijft in zijn verhandeling over het chirurgijnsgilde, onder aanhaling van Van Gool: "In de gildekamer, hangen verscheiden´ schilderstukken, waarin de Overluiden in der tijd, door verscheiden´ Konstschilders, en laatstelijk, door Arnoldus Boonen, Jan Maurits Quinkhard, en Tibout Regeters, naar ´t leeven, en keurlijk, zijn afgebeeld." Zie voor de genoemde Regters onder cat.nr. 372; voor de Quinkhards onder cat.nrs. 353, 354, 362.
Volgens het manuscript van Monnikhoff uit 1748 (geciteerd door Tilanus) stellen de portretten de overlieden Dirk Cloes, Roelof Roelvink, Jan Koenerding, Stilling van Velsen en Benjamin van Tongeren voor. Een van hen heeft een exemplaar der werken van A. Paré in de hand; de voor de tafel zittende overman heeft een anatomisch plaatwerk voor zich en een trepaanboor in de hand (Tilanus). Een trepaanboor werd en wordt gebruikt om bot te doorboren, met name bij schedeloperaties. Ambroise Paré (Laval 1517 - Parijs 1590) wordt wel de vader van de moderne chirurgie genoemd. De methode om bloedvaten af te binden (i.p.v. het dichtschroeien met een gloeiend ijzer) is van hem afkomstig (P. Larousse, Grand Dictionnaire universel du XIX siècle, Parijs 1874, XII, p. 211). ( Rob Ruurs)