Catalogustekst
Bij zijn weergave van de stadhuisbrand koos Cornelis de Bie voor een dramatische, overhoekse compositie. Door het verhoogde standpunt, dat veel dichter op het brandende gebouw ligt, is de consternatie rond de brand en het bluswerk in detail te volgen. Terwijl mensen in het brandende gebouw delen van de inventaris proberen te redden en er emmers water worden doorgegeven, trachten schutters op de voorgrond de orde te handhaven. Het leidt geen twijfel dat de voorstelling is geconcipieerd vanuit de eerste verdieping van het ten opzichte van de rooilijn naar voren springende huis op de hoek van de Krom Elleboogsteeg en de Dam. Dit pand is onder meer te zien op Beerstratens Brand, waar het is voorzien van zeil. ( Norbert Middelkoop)
Catalogus AHM 1975/'79
De brand die het oude stadhuis verwoestte, vond plaats in de vroege morgen van 7 juli 1652. Deze gebeurtenis inspireerde ook andere kunstenaars. Zie over deze brand: I.F.M. den Boer, in : Amstelodamum 39, 1952, p. 87-91. Rembrandt maakte een tekening, Jan Beerstraten een aantal tekeningen en een schilderij van het stadhuis zoals het er na de brand uitzag. Gerrit Lundens schilderde net als De Bie de brand zelf (zie cat.nr. 255), evenals Nicolaes Moeyaert, in wiens nalatenschapsinventaris een schilderij van zijn hand wordt vermeld waarop "De brandt van ´t Stadthuys" was afgebeeld. Deze en enkele andere, uit dezelfde tijd daterende schilderijen van door rampen getroffen bouwwerken behoren tot de vroegste echte "vedute"-schilderijen (zie S.H. Levie, Het afgebrande stadhuis van Amsterdam, in: Openbaar Kunstbezit 10, 1966, p. 78; A. Blankert, Stechow: addenda, in: Simiolus 2, 1967/68, p. 106).
Een in algehele opzet en vele details (o.a. de plaatsing van de ladders) precies met ons schilderij overeenstemmende tekening bevindt zich in de Topografische Atlas van het Gemeentearchief te Amsterdam (nr. DVI-128). Deze tekening wordt, op grond van een oud opschrift op de achterzijde, aan Jan Asselijn toegeschreven. Veel waarschijnlijker lijkt het mij een voorstudie van De Bie´s hand.
De meester heeft niet "naar de natuur" gewerkt, maar kennelijk een van vóór 1640 daterende afbeelding van het stadhuis als voorbeeld genomen. In dat jaar werd namelijk het dakje voor de luiklok op de stadhuistoren, dat op zijn schilderij en op de tekening voorkomt, verwijderd (zie cat.nr. 39). ( Albert Blankert)
Tentoonstellingstekst
In de vroege morgen van 7 juli 1652 brak er brand uit op de zolder van het oude stadhuis op de Dam. Met man en macht werd getracht het vuur te stoppen. Emmers water werden doorgegeven, slechts één met de hand bediende pomp stond ter beschikking van de blussers. Via lange ladders werd water naar binnen gegooid, en de inhoud van de kamers naar buiten gedragen. Veel archiefmateriaal ging verloren; het geld van de wisselbank werd in grote klompen teruggevonden. Het gemeentebestuur beschuldigde de ruiterwacht van nalatigheid; de leden van de wacht ontkenden echter iedere verantwoordelijkheid ten stelligste. Mogelijk was het warme en droge weer de oorzaak van het uitbreken van de brand.