Vier heren in het zwart met breedgerande hoeden en kanten kragen, zittend aan een tafeltje met schrifturen en inktstel. ten halven lijve. Rechts staan persoon met briefje in de hand. Door open deur op de achtegrond gezicht op binnenplaats met het beeld van castigatio (=straf)
Herkomst
Rasphuis; Stadhuis, 1877; bruikleen aan Rijksmuseum, 1885- vóór 1949
De figuur die achter de regenten staat, heet in catalogus Rijksmuseum etc. "de bode" van het Rasphuis, in tentoonstellingscatalogus 1965/66 "mogelijk de binnenvader". Door Scheltema onder de anoniemen gerangschikt. Door Bredius in catalogus Rijksmuseum 1886 als Van der Voort opgenomen. Ook volgens Six, vanwege cat.nr. 487, geschilderd door Van der Voort en wel rond 1618.
Het beeld in de achtergrond stelt de Castigatio of Kastijding voor; het stond op de binnenplaats van het Rasphuis. Het verving daar een ouder beeld van de Iustitia of Rechtvaardigheid, wellicht omdat "Castigatio" na ca. 1600 meer passend werd geacht (cat. tent. 1965/66). Het schilderij geeft de oudste afbeelding die van dit beeld bewaard is (idem). Zie ook cat.nr. 487 en cat.nr. 599. ( Albert Blankert)
Tentoonstellingstekst
Op de binnenplaats van het Rasphuis stond een beeld dat de bestraffing symboliseerde van de veroordeelde inwoners van dit tuchthuis.
Eenzelfde verwijzing naar de ‘Castigatio’ ofwel ‘Bestraffing’, is te zien op de oude poort van het Rasphuis, nu een van de toegangen van het winkelcentrum Kalvertoren. Aan het eind van de 16de eeuw werd voor het eerst vrijheidsberoving als straf toegepast. De gevangenen moesten voor hun brood werken, onder andere door het raspen van Braziliaans verfhout. De stad Amsterdam had hierop het alleenrecht. Het zaagsel werd geleverd aan de verfindustrie om er rode verfstof uit te koken. Hiermee leverde het nieuwe strafstelsel de stad goedkope arbeidskrachten op. Het Tuchthuis werd, typisch voor de Hollandse koopmansgeest, tevens een winstgevend bedrijf. ( Norbert Middelkoop)
Tentoonstellingstekst
Het Rasphuis, gelegen aan de Heiligeweg, werd in 1589 gesticht voor de opvang van misdadigers en bedelaars. De naam is ontleend aan het werk dat de gevangenen moesten verrichten: het raspen van Braziliaans hout voor de verfindustrie. Het huis werd bestuurd door vier regenten, benoemd door de burgemeesters. Deze lieten zich, net als de regenten van veel andere instellingen, op eigen kosten portretteren. De schilderijen werden in de regentenkamer opgehangen.