Napoleon had Antwerpen met kolossale dokken, werven, magazijnen en batterijen tot oorlogshaven ingericht: een pistool op de borst van Engeland en een koninkrijk waard. Brittannië was terecht bevreesd voor een landing. Teneinde die te voorkomen, bracht in juli 1809 een machtige Engelse vloot achtendertigduizend man met honderdvijftig stukken zwaar geschut op Walcheren aan land. Er was nauwelijks een verdediging en koning Lodewijk was afwezig. De Engelsen bemachtigden geheel Walcheren en Beveland. Gepaste maatregelen van de koning, de scheepsmacht op de Schelde onder Ver Huell en de van alle kanten toegesnelde militie en vrijwilligers onder opperbevel van Bernadotte maakten een belegering van Antwerpen echter onmogelijk. De Engelse vloot trok zich toen terug. Dit bracht generaal Cort Heijligers op het idee het fort Bath op Zuid-Beveland vóór de Fransen te herwinnen. Als een tweede Mondragon waagde hij zich op 4 september met een troep jagers maar zonder gids in de geulen en diepten van het Krekerak tussen Brabant en Beveland. (...) Tevergeefs zoekt het krijgsvolk een doorwaadbare plaats. De vloed begint op te komen en een onweersbui verduistert de hemel. Nu verspreidt de generaal zijn manschappen om vaste grond te zoeken, en half wadend, half zwemmend bereiken zij de schorren der overzijde. Daar barst het onweer los, een plasregen onttrekt de oever aan hun oog en de vloed verandert de schorren
in een barre zee. Nog eenmaal lopen zij gevaar in slijk en modder te verzinken of in de wassende Schelde ten onder te gaan. Nadat zij een andere richting zijn ingeslagen komen zij echter eerder dan gedacht op de dijk.Bath was reeds ontruimd en geheel Beveland viel hun toe. Vóór het einde van het jaar werd ook Walcheren door de Engelsen verlaten.
Mondragon was een commandant van Alva die door het Zijpe naar Duiveland trok. ( Dedalo G. Carasso)