Graaf Willem IV van Holland liet geen zoons of broeders na. Zijn zuster Margaretha werd toen door haar gemaal, keizer Lodewijk IV van Beieren, met het graafschap Holland beleend. Zij liet dit door haar zoon Willem de Verbeider besturen. Omdat hij zijn gezag onvoldoende kon laten gelden, stelde Willem zijn moeder na de dood van de keizer voor de keuze dat hij óf het bewind zou laten varen óf dat hij zelf graaf zou worden. Margaretha stond hem daarop tegen een aanzienlijk jaargeld Holland, Zeeland en Friesland af. Toen hieraan niet kon worden voldaan, herriep zij dit. Twee
partijen vormden zich nu. Die van Maragaretha noemden zich Hoeken, die van haar zoon Willem Kabeljauwen. In feite ging het echter om de grote middeleeuwse strijdtussen edelen en steden. Willem werd in 1354 graaf. Hij werd reeds in 1357 krankzinnig. Zijn broeder, hertog Albrecht, bestuurde tot Willems dood in 1389 het land als ruwaard. Toen werd hij zelf graaf. De oude partijen bleven inmiddels bestaan. Albrecht die de Kabeljauwen was toegedaan, begunstigde dezen nog opvallender sedert hij Aleid van Poelgeest, de dochter van een Kabeljauwse edelman, als bijzit had. De Hoeken verweten haar hun tegenspoed. In de waan dat met haar dood aan de Kabeljauwse invloed een eind zou komen, vermoordden enkele edelen Aleida met haar hofmeester buiten het slot van 's-Gravenhage. Zij misten echter hun doel, want de graaf keerde zich toen geheel van de Hoeken af. De moordenaars onder wie zich ook Willem van Oostervant, de zoon van Albrecht, bevond, ontvluchtten het land. ‘Verbeider’ is een middeleeuws woord voor troonopvolger. Willem werd in 1349 graaf. Zijn krankzinnigheid is van 1358. De moord op Aleid van Poelgeest vond in
1392 plaats. ‘Ruwaard’ betekent plaatsvervanger. ( Dedalo G. Carasso)