Een tijdvak dat belangrijk was door de financiële hervorming van 1844 en de grondwetsherziening van 1848, werd op 17 maart 1849 door de plotselinge dood van koning Willem II te Tilburg afgesloten. Ook nu zou een nieuwe orde van zaken door jeugdiger hand worden geleid. De prins van Oranje bevond zich op het tijdstip van overlijden in het noorden van Engeland, zodat er enkele dagen zonder souverein gezag waren. Door de ordelievendheid en het gezond verstand der natie verliep dit toch zonder stoornis van de geregelde gang van het bewind. Op 11 mei deed de vorst zijn plechtige intrede te Amsterdam. De volgende dag was de feestelijk getooide Nieuwe Kerk het toneel van zijn inhuldiging. De koning bezwoer de constitutie en de staatsmachten legden de eed van trouw af aan de derde Willem de derde, evenals zijn grafelijke en stadhouderlijke naamgenoten 's lands hoop, liefde en heil! ( Dedalo G. Carasso)