Het voorlopig bestuur vaardigde Fagel en De Perponcher af om het bericht van de omwenteling in Londen te melden en de zoon van Willem V het gezag op te dragen. Op 30 november bracht het Engelse fregat de Warrior de prins naar Scheveningen. Voordat het zeker was of men veilig kon landen, stapte de prins al in een schuit over. Onder het kanongebulder der Engelsen werd hij met een wagen op het strand gebracht. Daar verwelkomden hem het algemeen bestuur en duizend Haagse burgers met gouverneur Van Limburg Stirum aan het hoofd. Met hem reed de vorst in een open rijtuig naar de hofstad. Zijn intocht in Den Haag wekte evenals die te Amsterdam onbeschrijflijke ontroering: Nooit werd vreugde op zo verschillende wijze naar ieders aard vertoond. Deze gloeide het gelaat, gene verbleekte; de een barstte los in gejuich, des anderen stem smoorde in het snikken der overkropte borst. De ouden was het als hadden zij een kind uit de dood weergekregen, de mannen een broeder, de jongelingen een vader. Geen stadhouder was het die als Willem VI tot ons kwam om de oude orde te herstellen, maar de souvereine vorst Willem I, die evenals zijn grote naamgenoot een nieuwe dag van vrijheid voor ons zou doen aanbreken.
Het citaat is vrij naar Van der Palm, (zie cat. 243) 156-157. ( Dedalo G. Carasso)