Schuttersstuk met de officieren en manschappen van de Compagnie Kloveniers van kapitein Cornelis de Graeff en luitenant Hendrick Lauwrensz, Amsterdam, 1642. Groepsportret van de schutters van de Kloveniersdoelen.
Herkomst
Kloveniersdoelen, Grote Zaal; Stadhuis, Kleine Krijgsraadkamer; bruikleen aan Rijksmuseum, 1925
Voor de portretten in de nieuwe grote zaal van de Kloveniersdoelen wordt de Amsterdamse top ingehuurd, onder wie Jacob Backer. Zijn schilderij komt naast de Nachtwacht en het schuttersstuk van Nicolaes Pickenoy te hangen. De kapitein van deze compagnie is Cornelis de Graeff, de zittende man links met de commandostaf. Hij is een zwager van Frans Banninck Cocq (de kapitein op de Nachtwacht) en vele malen burgemeester.
Catalogus AHM 1975/'79
Het doek, dat vermoedelijk oorspronkelijk iets groter geweest is (Martin 1933), behoort tot de reeks van schilderijen die besteld werden ter verfraaiing van de in of kort voor 1638 gereed gekomen nieuwe zaal van de Kloveniersdoelen. Six meende dat de plechtige ontvangst in Asterdam van Maria de Medici in September 1638 de aanleiding tot de bestelling was (J. Six, "Een teekening van Bartholomeus vander Helst", in: Oud Holland 27, 1909, blz. 142 148). Echter zijn er voor deze veronderstelling, die in alle latere literatuur werd herhaald, geen goede gronden, zoals Kok (1967) uiteenzette. In 1642 werden in de zaal aan de wand tegenover de ramen drie der bestelde stukken geplaatst, en wel, van links naar rechts, Rembrandts Korporaalschap van kapt. Frans Banning Cocq (de "Nachtwacht"), Elias' Korporaalschap van kapt. Jan van Vlooswijck (ons cat.nr. 140) en de hier beschreven Backer. Dat valt op te maken uit het handschrift van Schaep (1653), waar ons schilderij "Op de groote Kamer boven" als volgt onder nr. 6 voorkomt: "Ibidem Cornelis Graef Capn, Hendrick Lourisz, boeckverkooper Lut., geschildert bij A. Backer ao 1642" (SCHELTEMA VII, blz. 136).
Van Dyk weet te melden dat de toenmalige (dus achttiende eeuwse) gidsen dit stuk aan het publiek toonden als van de hand van Rubens. Van Dyk wist zelf beter, en catalogiseerde het als een Jacob Backer. Hij was echter verkeerd ingelicht omtrent de identiteit van de voorgestelden, daar het naambord dat bij het schilderij van J. Backer behoorde, verwisseld was met dat van het gelijktijdige stuk van Elias (ons cat. nr. 140). Wagenaar, in zijn beschrijving van de Kleine Krijgsraadkamer, volgt hierin Van Dyk: "In 't oosten, hangt een stuk, beschilderd, door Jacob Bakker, met een Corporaalschap uit het vendel van den Kapitein Jan van Vlooswyk". Ook De Vries en Scheltema volgden Van Dyks onjuiste opgave. Door onderlinge vergelijking van de versehillende portretten die van kapitein De Graeff over zijn, wist Meyer in 1885 deze vergissing te herstellen. De juiste namen vinden we dus in Van Dyks beschrijving van het door Elias geschilderde korporaalschap (Van DYK, blz, 90, no. 53): "Cornelis de Graaf, Capitein. Hendrik Laurentze, Lieutenant. Joachim Jansen Schepemaker, Vaandrig. Theunis Jansen Visch en Jan Gerritz van Leeuwaarden, Sergeanten. Marten Canter. Hans van der Elst. Warnar Wiggertze. Adam Gerritze. Hendrik Janzen. Hendrik Rykzen. Elias de Haas. Cornelis Cornelissen Karseboom. Barent van Bruininkwinkel. Willem Janse van Middelum. Hendrik Pauwels. Jan Gerritze Parys. Gerrit Brauning Koekebakker. Hendrik Aertze de Keizer. Jan Jacobz Landsman. Willem Jansen Buys. Jan Evertzen van Heerden. Jan Evertzen Mattys." Het is de compagnie van Wijk V (Jochems).
Volgens Bauch is dit schilderij een van Backers belangrijkste werken, en komt geen ander schuttersstuk Rembrandt zo nabij.
Een kopie, toegeschreven aan Gerrit Lundens (maar vgl. i.v.m. deze toeschrijving N. Maclaren, National Gallery Catalogue, The Dutch School, blz. 343 349), bevond zich in Berlijns particulier bezit (afgebeeld en beschreven door Martin, 1933; zie ook MEYER 1886, blz. 229 noot). De kopie geeft aan alle vier zijden iets meer, waardoor geheel rechts de kop van een man zichtbaar wordt, die in het origineel is weggevallen (volgens Martin (1933) zou het een zelfportret van Backer kunnen zijn). De kopie heeft bovendien als toevoeging twee jongetjes in rijk costuum.
1978: Blijft in bruikleen in het Rijksmuseum. ( Rob Ruurs)