Tentoonstellingstekst
Op dit groepsportret van Rot G van de Voetboogschutters heeft Dirck Barendsz. de maaltijd als bindend element gekozen. Dat ook wijn een belangrijke rol speelde mag blijken uit het briefje met opschrift 'In vino veritas' (In wijn ligt de waarheid). Dirck Barendsz maakte dit schilderij na een verblijf in Italië, waar hij kennismaakte met de grote vernieuwingen in de schilderkunst. In Venetië werkte hij enige tijd in het atelier van Titiaan, de belangrijkste schilder van zijn generatie. Zijn reiservaringen stelden Dirck Barendsz in staat om het rot schutters veel levendiger en overtuigender aan de dis weer te geven dan tot dusver gangbaar was geweest.
Tentoonstellingstekst
Dirck Barendsz maakt dit groepsportret na een verblijf in Venetië, waar de schilderkunst vooroploopt. Hij werkt er zelfs in het atelier van Titiaan. Door zijn Italiaanse ervaringen kan hij deze schutters veel zwieriger neerzetten dan tot dusver gebruikelijk is - de voorste schutters, bijvoorbeeld, lijken zich speciaal even naar ons toe te draaien. De heren nemen het ervan. Het briefje links meldt: In Vino Veritas (‘In de wijn ligt de waarheid’).
Catalogus AHM 1975/'79
Rechts boven de letter "G" van het afgebeelde Rot. Daarvan een facsimile in cat. Rijksmuseum, evenals van het opschrift op het briefje dat de schutter links achter in de hand houdt: "In Vino veritas": in de wijn is de waarheid, kenmerkend voor het feit dat reeds in 1562 de schuttersvendels tot gezelligheidsverenigingen werden. Judson merkt op dat de gezichten sterk geleden hebben. De vroegste vermelding van het schilderij en van Barendsz' 'Poseters' (Rijksmuseum, cat. 1934, nr. 429) is ongetwijfeld de Latijnse aantekening in het dagboek van de Utrechtse jurist Arend van Buchell d.d. 29 augustus 1592: "Te Amsterdam in de tuin der boogschutters aankomend bekeken wij de zeer kunstig en levensecht door Theodorus Bernardus, talentvol Amsterdams schilder, gemaakte schilderijen" (Buchelius). Na Van Buchell noemt Schaep het stuk in 1653 als volgt: "A° 1564 (!) het stuck, get. G. A° 1562, geschildert bij Dirck Barentsz, hier SB". De toeschrijving gaat dus terug op het midden van de 17de eeuw. Hoewel reeds Schaep zowel een jaartal 1562 als 1564 vermeldt, noemt Van Dyk het stuk “zonder jaartal”. Thans leest men slechts duidelijk 1562. Het schilderij is, zoals Van Dyk reeds opmerkte, afgebeeld op het schuttersstuk door Jacob Lyon uit 1628 (ons cat.nr. 256). Daarop hangt het naast een schoorsteen boven aan de muur. Vijfentwintig jaar later hing het daar onder een ander schilderij, blijkens Schaeps vermelding dat het schilderij van Barendsz zich in zijn tijd bevond: "onder 't voorgaende" dat "ter sijde de schoorsteen" hing, beide op "de andere bovenkamer, St. Joris genaempt" in de Voetboogdoelen.
Ons schilderij is het vroegste gedateerde werk van de meester, ontstaan in het jaar waarin hij, na een zevenjarig verblijf in Italië, in Amsterdam terugkeerde. Het is een mijlpaal in de geschiedenis van het schuttersstuk, omdat de figuren niet meer louter in stijve rijen zijn opgesteld, maar er voor het eerst sprake is van duidelijke activiteit, vooral bij de vier rond de tafel banketterende mannen, van wie er één (eveneens een nieuwigheid) met zijn rug naar de beschouwer zit (Riegl, Judson). Verder is de schilderwijze voor het toenmalige Noord Nederland zeer breed en vrij. Men verklaart een en ander uit het voorbeeld van de Venetiaanse schilderkunst, waarmee Barendsz in Italië had kennis gemaakt (Riegl, Six 1911, De Vries 1934, Judson). Judson wijst in dit verband ter vergelijking speciaal op de portretgroepen die voorkomen op schilderijen van Paris Bordone (Judson blz. 30, afb. 78). Roethlisberger echter werd door deze vergelijking herinnerd aan "the old boutade 'if you want to prove something, don't illustrate it"' (Roethlisberger). ( Albert Blankert)