De 26 beelden te halvenlijve en geschaard in twee rijen.
Herkomst
Handboogdoelen; Stadhuis, bovenste bordes voor de kunstkamer; bruikleen van Kamer van Koophandel, Amsterdam, 1897; bruikleen aan Rijksmuseum, 1905-1975
Het schilderij is incompleet tot ons gekomen, daar vroeger 35 schutters afgebeeld waren (nu 26). Dit weten wij, omdat het behoort tot de door Colijn nagetekende schuttersstukken (zie Six 1903). Uit deze tekening blijkt dat ter rechterzijde negen figuren zijn weggevallen. Door de wapens en namen die Colijn aan zijn natekeningen toevoegde, kunnen de voorgestelden gedeeltelijk geïdentificeerd worden, namelijk als volgt (de tussen haakjes geplaatste nummers zijn van de figuren die verloren zijn gegaan):
Bovenste rij: 17, 18, 19, 20, 21, 22, 23, 24, 25, 26, 27, 28, 29, 30, (31, 32, 33, 34, 35); onderste rij: 4, 5, 6, 7, 8, 9, 2, 10, 1, 11, 3, 12, (13, 14, 15, 16).
Nr. 1. Dirk Thymans° Brouwer Captn. 2. Rijkert Ouwerol Lieutenant. 3. Pieter Bas Vaandrager. 4. Gillis Stokman. 11. Reinier Klaas Reiniersz.° 13. Cornelis Sybrants° Appelman. 22. Kornelis Krijnen. 23. Klaas Thymans° Visscher. 24. Jacob Smit. 26. Tobias Marts°. 28. Claes Garbransz° Leidekker. 30. Jacob Cornelisz° Houtkoper. 32. Arent Willems°. (Naar MS Egerton, no. 983, folio 13 en 14, British Museum; fotokopie aanwezig in het AHM; zie ook Six 1903, afb. IX).
Nog een tweede natekening is bewaard gebleven, en wel die van Christoffel Beudeker (± 1675-1756). Bij Beudeker ontbreken de namen van Krijnen (nr. 22) en Visscher (nr. 23), terwijl hij Reinier Klaas Reiniersz. aanwijst als nr. 10 (i.p.v. 11). Voor het overige geeft hij dezelfde namen als Colijn, zij het in een iets andere spelling (zie Six 1897, p. 137).
In zijn lijst van alle in de doelen aanwezige schuttersstukken vermeldde Schaep het in 1653: "Ibidem tegen hetzelve middelschot na de Doelen-zijde, ´t stuck van Anno 1595, als in de bovenlijst ende onder de lijst staat: Christianus de ConflansF" (SCHELTEMA VII, 1885, p. 129, nr. 12). Schaep vergiste zich hier in de voornaam. In het handschrift van Bontemantel wordt ons schilderij genoemd: "1595. Darck Tijmensz., Cap. Rijckert Ouwerol Luyt., Pieter Bas, Vaend." (naar Six 1897).
In de tijd van Van Dyk was het paneel nog intact; de juiste naam van de schilder was echter intussen in het vergeetboek geraakt: "Het Schildery boven den ingang na de Kamer van de Diemermeer, is geschildert door Alion, met vijf en dertig Schutters, de Capitein en Lieutenant hebben ieder een kort Geweer, en elk een half, of Borstharnas en blaauwe Cherpen, de Vaandrig heeft een gestreept Vaandel van Wit Blaauw en Geel, op de schouder, hier in zyn drie Zwaartdragers, een van hun heeft een Rondas met Zilver Lofwerk in gelegt, op de Gallerei agter, staat een, met een Commando staf, met Orange Wit en Blaauw omslingert, en vier, met Snaphaanen." Met "Alion" bedoelde Van Dyk ongetwijfeld J. Lyon, de schilder van ons cat.nr. 256. Wat Van Dyk een commandostaf noemt, is in werkelijkheid een bodenstaf (Six 1903). Na 1758, het jaar waarin Van Dyks "Beschrijving" verscheen, moet het paneel tot minstens vier stukken verzaagd zijn. De benedenhelft van het paneel in zijn huidige staat (dus niet meer dan het linker deel van de oorspronkelijke benedenhelft) werd in 1841 door De Vries aangetroffen in het Portaal voor de kamer van Heeren Burgemeester en Wethouderen: "Een oud stuk, met twaalf Boogschutters, ter halver lijf, waaronder een Vaandrig". De bovenhelft van het paneel in zijn huidige staat was, zij het in twee stukken, eveneens bewaard gebleven en met behulp van de in 1903 gevonden natekening van Colijn (zie hierboven) slaagde men er in deze drie stukken samen te voegen (zie Six 1903, met schets; cat. Rijksmuseum 1912).
Terecht noemde De Vries (1934) het werk zeer stijf en droog van uitvoering.
De conditie is zeer slecht, waardoor ook de tekst op de papieren die twee schutters in de bovenste rij in de hand houden, onleesbaar is geworden. ( Rob Ruurs)