Een groep schutters van de Kloveniersdoelen. Schuttersstuk bestaande uit drie delen: een middenstuk uit 1529 met zeventien personen en twee zijstukken elk met zeven portretten die later zijn toegevoegd. Alle figuren zijn in buste of ten halven lijve voorgesteld, met een zwarte baret op het hoofd en meestal met gebarende handen. Op het linkerzijstuk een man met een lied op een stuk papier, een man met een roemer en een schutter met een haring en een mes. In het middenstuk houden twee schutters in hun hand de loop van hun geweer, boven een man met een pen. In het rechterstuk ook een schrijvende man met een pen naast de man met een tinnen kan.
Herkomst
Kloveniersdoelen, 'kleine Heerekamer'; Stadhuis, in het portaal voor de kamer van Burgemeester en Wethouders, 1841; Stadhuis, schrijfkamer, 1879; bruikleen aan Rijksmuseum, 1885
Het middenpaneel van dit drieluik is het oudste, bewaard gebleven Amsterdamse schuttersstuk. Dirck Jacobsz, een van de vroegst bekende portretspecialisten in Amsterdam, schilderde in 1529 de middelste groep schutters. Waarschijnlijk hing het schilderij tegen een schouw toen er enkele jaren later twee zijpanelen aan werden toegevoegd. Hierop zijn door Dirck Jacobsz nog eens veertien schutters afgebeeld.
De stijlverschillen tussen het middengedeelte en de zijpanelen zijn duidelijk te herkennen. Het middenpaneel heeft een vrij sobere uitstraling. De handgebaren zorgen voor enige levendigheid. Op de zijpanelen zijn vooral de koppen en de kleding veel meer uitgewerkt. ( Norbert Middelkoop)