Catalogus Kopstukken 2002-'03
In het najaar van 1622 werd een groep Amsterdamse schutters naar Zwolle uitgezonden om de stad tegen een mogelijke aanval te verdedigen, aangezien de in Zwolle gelegerde soldaten waren ingezet tegen de Spaanse troepen in Overijssel en Friesland. Trots op hun bijdrage aan deze tocht lieten negen van hen zich op dit groepsportret in de open lucht vereeuwigen. Uitzonderlijk is dat de betreffende compagnie is samengesteld uit verschillende burgervendels van de Amsterdamse schutterij.
De Amsterdamse historicus Gerard Pietersz Schaep schreef in 1653 dat het de schilder ´Nuland´ was, die het door ´Lasman` begonnen schilderij in 1623, na diens overlijden, had voltooid. Omdat de historieschilder Pieter Lastman pas in 1633 overleed, wordt het stuk aan diens minder bekende broer Claes Pietersz Lastman (1586-1625) toegeschreven. Op stilistische gronden lijkt Schaeps bewering dat Adriaen van Nieulandt het werk heeft voltooid, niet ongegrond.
De negen schutters op Lastmans schilderij zijn ten voeten uit geportretteerd in houdingen, ontleend aan kopergravures uit de Wapenhandelinghe van Jacob de Gheyn – een militair instructieboek uit 1607, dat onder prins Maurits was uitgegeven. Op het opgestoken vaandel is het wapen van Amsterdam zichtbaar. Rechts op de achtergrond is in een simultaanvoorstelling te zien hoe de mannen in het open veld aan het oefenen zijn.
Ondanks het ontbreken van een namenlijst, die naar alle waarschijnlijkheid op het geschilderde papier rechtsonder was aangebracht, kan een aantal van de schutters worden geïdentificeerd. Links van de vaandrig, in het zwart gekleed en met een korte piek in de hand, staat kapitein Abraham Boom. Hij was vanaf 1616 kapitein in wijk IX, het gebied ten noorden van de Nieuwmarkt. Rechts van de vaandrig, met een partizaan als sierwapen,staat luitenant Anthonie Oetgens van Waveren, die in wijk XVII woonde, ten zuiden van de Dam. In 1638 zijn ze als burgemeesters nogmaals samen geportretteerd. De identiteit van de vaandrig Jacob Jansz Fortuyn is te achterhalen uit de aanhef van een gedicht dat in 1622, ter herinnering aan de missie van de Amsterdamse schutters naar Zwolle, werd geschreven door Jan Jansz Starter.
Omdat van dit schuttersstuk drie losse deelkopieën zijn overgeleverd, is het mogelijk nog twee schutters te identificeren: de derde schutter van links is Willem Backer (1595-1652). Zijn portret ten voeten uit werd in 1626 gekopieerd door Anthonie Palamedesz. Waarschijnlijk is Palamedesz ook de maker van een afzonderlijk portret van de tweede schutter van rechts, dat blijkens het opschrift op de achterzijde Ferdinand van Schuylenburgh voorstelt. Behalve van deze twee schutters is er ook van kapitein Booms portret op Lastmans schutterstuk een deelkopie bekend, waarvan onzeker is of die eveneens door Palamedesz vervaardigd is. ( Andrea Müller-Schirmer)
Catalogus AHM 1975/'79
Op het papier rechts onder stonden oorspronkelijk ongetwijfeld de namen der afgebeelden. Reeds in Van Dyks tijd was: "door het onvoorzichtig schoonmaken .. meer dan half weg en geen woort meer kennelijk om daar uit iets te kunnen gissen, wat den inhoud mogte geweest zijn" (Van Dyk). Door Van Dyk, De Vries in cat. tent. 1845 en aanvankelijk ook door Scheltema als werk van een anonymus beschreven (Scheltema 1879). In tussen had Hofdijk (die inzage had gehad in het manuscript van Schaep) reeds opgemerkt dat het het schilderij moet zijn, dat Schaep in 1653 als volgt beschreef: "Ao 1623 .. aen de Doelens sijde, 9 of 10 personen van 't hooft totte voeten, sijnde Capn Abram Boom, Lut. Ant. Oetges. Welck stuk begonnen is bij .. Lasman, doch vermits sijn doot voorts affgeschildert bij .. Nuland. Dese Compagnie had buyten de Stad tot Swoll in garnisoen geweest" (Hofdijk; vgl. Scheltema VII, blz. 132).
Meyer merkte op dat het onwaarschijnlijk is dat de bekende schilder Pieter Lastman de maker van dit schuttersstuk is. In stijl gelijkt het niets op het werk van deze meester, die vrijwel uitsluitend historiestukken vervaardigde. Bovendien stierf hij in 1633, dus pas 10 jaar na het ontstaan van het schilderij, wat het des te onwaarschijnlijker maakt dat het wegens zijn overlijden door Van Nieulandt werd voltooid. Meyer stelde daarom voor het op naam van Claes Pietersz Lastman te stellen, die in 1625 stierf (Meyer). Deze Claes Lastman is verder slechts als graveur bekend.
Het staat geenszins vast welk lid van de uitgebreide schildersfamilie Nieuland Schaep bedoelde met de "Nuland" die het schilderij na Lastmans dood voltooide (Meyer). M.i. staat het stuk in techniek het dichtst bij het werk van Adriaen van Nieulandt (1587-1658), een historieschilder die bij uitzondering, naar blijkt uit ons cat.nr. 309, ook "realistisch" werk vervaardigde. Dat hij ook "pure" portretten schilderde, valt op te maken uit het onderschrift "A. v. Nieuland pinxit" dat voorkomt op een gegraveerd portret van de geestelijke Roelof Pietersz (HOLLSTEIN XIV, blz. 14, nr. 1; exemplaar van de prent op RKD).
Schaep vermeldt hoe kapitein Abraham Boom in September 1622 met een Compagnie burgers van Amsterdam naar Zwolle trok, daar buiten de stad in garnizoen lag en op 24 oktober terugkeerde naar Amsterdam (Hofdijk; Scheltema VII, blz. 140). J. Starter maakte een gedicht op deze tocht "bestaende in een Compagnie van 230 koppen" (het gedicht afgedrukt bij W.G. Hellinga, Rembrandt fecit 1642, Amsterdam 1956, blz. 72-78). Uit de aanhef van het gedicht komen we de naam van de vaandrig te weten: Jacob Jansz Fortuyn.
Riegl merkte over cat.nr. 221 op dat het het eerste Amsterdamse schuttersstuk is, waarop het vendel in het vrije veld is weergegeven.
De derde schutter van links is Willem Backer (cat. Rijksmuseum 1934). Deze figuur is "alleenstaand" gekopiëerd op cat.nr. 326, een paneel door A. Palamedesz. Stellig van dezelfde hand is een even groot paneel, waarop de tweede schutter van rechts precies zo, eveneens alleenstaand, voorkomt tegen een landschapsachtergrond met daarin een singel en een bolwerk. Het stuk circuleerde destijds in de Nederlandse Kunsthandel (66,5 x 51,5 cm; afgebeeld in vlg. cat. Den Haag (Van Marle en Bignell), 28 februari 1939, nr. 27; in 1961 bij ksth. H. Jüngeling, Den Haag blijkens not. bij foto op het RKD). Vanwege de overeenkomst met cat.nr. 221 schreef B.J. Renckens op het RKD het aan A. van Nieuland toe. Het zal eerder, net als de kopie nr. 326, van de hand van Palamedesz zijn. Uit een opschrift op de achterzijde blijkt dat is afgebeeld: "Ferdinand van Schuylenburg, zoon van Balthesar Schuylenburg toen hij als vrijwilliger naar Grol trok. Nadershandt getrouwdt met Maria van Neck". Zie nader over Schuylenburg (1597-1652): ELIAS I, blz. 336.
Behalve Backer en Schuylenburg werd ook Boom apart weergegeven: zijn portret "in krijgsgewaad" was op de Vondeltentoonstelling in Arti et Amicitiae te Amsterdam in 1879 (cat.nr. 527). Behoorde dat stuk tot dezelfde serie en was het evereens door Palamedesz geschilderd ? Voor een ander portret van Boom, zie de "Addenda" achterin deze catalogus onder Th. de Keyser.
Lastman, Claes Pietersz (kopie naar). Zie: cat.nr. 326 ( Albert Blankert)
Tentoonstellingstekst
In het najaar van 1622 werden Amsterdamse schutters van de Voetboogdoelen uitgezonden voor het vervullen van garnizoensdiensten in Zwolle. Zij moesten die stad verdedigen tegen een mogelijke aanval van de Spanjaarden. Dit groepsportret herinnert aan hun eervolle missie. Op de achtergrond is te zien hoe de mannen zich in het open veld voorbereiden.
De houdingen van de schutters zijn ontleend aan de illustraties uit de Wapenhandelinghe, een militair instructieboek uit 1607, uitgegeven op instigatie van stadhouder prins Maurits*. De mannen geven aldus blijk van hun kennis van zaken op het gebied van de moderne exercitie. Op het papier rechts op de voorgrond stonden ooit de namen van de afgebeelde schutters te lezen. Zij waren gerecruteerd uit verschillende compagnieën. Abraham Boom (1575 - 1642), op het schilderij in het zwart gekleed en met een korte piek in de hand, was kapitein in Wijk IX, bij de Zeedijk. Luitenant Anthonie Oetgens van Waveren (1585 - 1658), hier voorzien van een partizaan, woonde in Wijk XVII, het gebied rond het huidige Amsterdams Historisch Museum. Vaandrig Jacob Janszn Fortuyn houdt het vaandel met het Amsterdamse wapen op. ( Norbert Middelkoop)
Tentoonstellingstekst
In het najaar van 1622 werden Amsterdamse schutters uitgezonden voor het vervullen van garnizoensdiensten in Zwolle. Zij moesten die stad verdedigen tegen een mogelijke aanval van de Spanjaarden. Dit groepsportret herinnert aan hun eervolle missie. Op de achtergrond is te zien hoe de mannen zich in het open veld voorbereiden.
Op het papier rechts op de voorgrond stonden ooit de namen van de afgebeelde schutters te lezen. Zij waren gerecruteerd uit verschillende compagnieën.
Abraham Boom (1575-1642), op het schilderij in het zwart gekleed en met een korte piek in de hand, was kapitein in Wijk IX, bij de Zeedijk. Luitenant Anthonie Oetgens van Waveren (1585-1658), hier voorzien van een partizaan, woonde in Wijk XVII, het gebied rond het huidige Amsterdams Historisch Museum. Jacob Janszn Fortuyn houdt het vaandel met het Amsterdamse wapen op. De schilder Claes Pieterszn Lastman stierf voordat het schilderij was voltooid. Zijn vakbroeder Adriaen van Nieulandt maakte het af.
Tentoonstellingstekst
In 1622 worden schutters van de Amsterdamse Voetboogdoelen uitgezonden naar Zwolle. Ze moeten die stad bewaken terwijl de Zwolse schutters ten strijde trekken tegen het Spaanse leger. Dit heldhaftige groepsportret herinnert aan deze missie, al hebben de mannen geen schot hoeven lossen. De oorlog van de Nederlandse Republiek met Spanje zal nog tot 1648 voortduren.