signatuur onbekend: T. Regters
: tegenwoordig niet meer zichtbaar
opschrift links achter, tegen de muur, op een kast: INSTRUMENTA CHIRURGICA. Ao MDCCLVII
opschrift op de rug van één der boeken: PRIVILEG van het COLL.CHIRURG.
schenking 1864-06-30
inv.nr. SA 7391 in depot
Figuren tot aan de knieën, zittende of staande aan een tafel. Op de tafel een blad papier waarop de namen van de afgebeelden. Achteraan staat de gildeknecht.
Herkomst
Waaggebouw, Nieuwmarkt, 1758-1862. Bij de opheffing van het gilde in 1798 overgedragen aan de Commissie van Geneeskundig Toevoorzicht. Tot 1862 in 'de kamer van Hovius' in het Waaggebouw. In 1862, samen met de andere schilderijen in 'de kamer van Hovius' verkocht aan Schouten, na toestemming van het gemeentebestuur. Geëxposeerd in de academie voor Beeldende Kunsten, Oudemanhuispoort, 1864. In juni van datzelfde jaar, samen met 14 andere van het chirurgijnsgilde afkomstige schilderijen, voor fl 6000,- van Schouten gekocht door een Commissie van Kunstliefhebbers, kunstenaars en geneeskundigen en door deze commissie aan de stad geschonken. Daarna geëxposeerd in het Athenaeum Illustre op het Singel en in het Paleis voor Volksvlijt, 1864; Athenaeum Illustre 1864-1878; Amsterdamsch Museum, Koninklijk Oudheidkundig Genootschap, 1876-1878; Academie voor Beeldende Kunsten, Oudemanhuispoort ca. 1877-1885; Bruikleen aan Rijksmuseum, 1885-1926
De mannen die aan tafel zitten, zijn van rechts naar links genummerd: 2, 3 en 4. De staande van rechts naar links: 1, 5, 7, 6 en 8. Op de tafel een blad papier waarop de namen van de voorgestelden: "No. 1 Petrus Camper 2 Loth Lothz 3 Pieter Jas 4 Coenraad Nelson 5 Nicolaas van der Meulen 6 Abraham Richard 7 Joannes Stijger" (detailfoto Rijksmuseum, nr. 1448). Links achter, tegen de muur, een kast met het opschrift "INSTRUMENTA CHIRURGICA. Ao MDCCLVII". Op de rug van één der boeken lezen we: "PRIVILEG van het COLL.CHIRURG."
Het Notulenboek van het Chirurgijnsgild (Gem. Archief, gilde archieven, nr. 218) bevat de volgende aantekening:
"Vrijdag den 9e Junij 1758
Is het KonstStuk Schilderij dienende ter gedagtenisse voor onse nakomelingen alhier op de gildekamer gebragt, Verbeeldenden den E. Hr. Professor Petrus Camper, Loth Lothz., Pieter Jas, Coenraad Nelson, Nicolaas vander Meulen, en Abraham Richart, Staende aen het Eijnde de gildeknegt Gerrit van der Weert. Synde het selve geschildert door den Vermaarden Meester Thibout Regters."
Johannes Stijger, nr. 7, wordt dus niet genoemd. Hij moet er pas in 1761 zijn bijgeschilderd, want op 17 maart van dat jaar verving hij de kort tevoren overleden Coenraad Nelson als overman (de Naamen van de Gekoosene Overluyden Beginnende van den Jaare 1596; Gem. Archief, nr. 243). Dit verklaart dat Wagenaar in zijn beschrijving van de Chirurgijns gildekamer opmerkt: "Het nieuwste, welk, in 't jaar 1761, door Tibout Regters, geschilderd is, vertoont den Professor Petrus Camper, in een gezelschap van Overluiden, bezig met een hoofd te ontleeden."
Tilanus citeert een kwitantie die bij een der nakomelingen van Lothz. berustte: "Ik ondergeschreve bekenne ontfange te hebbe van de Heer Loth Lothz vyf en tachtigh guldens voor het schilderen van zijn Ed. Pourtrait in het stuck welke geplaast is den 9 Juny op de Chirurgyns gildekamer in Amsterdam; 10 July 1758. T. Regters."
In de catalogus van de collectie Wurfbain vonden wij een tekening die als volgt beschreven werd: "De regenten van het Chirurgijnsgild te Amsterdam, in 1756. Zeven leden, om een tafel vereenigd, terwijl de knecht een brief brengt. Teekening met O. I.inkt door F. Regters, 1756." (Cat. vlg. Wurfbain, Amsterdam, 22 november 1899, nr. 677 , 34 x 43 cm, f 20, ). Gezien het feit dat er sprake is van "zeven leden", gaat het hier waarschijnlijk om een geantedateerde natekening.
Petrus Camper (1722 1789), die tegen een hoger traktement dan gebruikelijk van 1755 tot 1761 de anatomische lessen van het Chirurgijnsgilde verzorgde, was een der beroemdste en veelzijdigste geleerden van zijn tijd. Naast de anatomie hield hij zich bezig met chirurgie, pharmacie, antropologie (hij was een der grondleggers van de antropometrie), paleontologie en met de beeldende kunsten. In deze laatste kwaliteit was hij leerling van Karel de Moor de Oudere en de Jongere (Heidegger Cetto). In ons schilderij demonstreert hij, volgens Heideg ger Cetto, de spieren en zenuwen van de hals.
Dit stuk is het laatste van de Amsterdamse serie Anatomische Lessen, die, beginnend met de door Aert Pietersz geschilderde les van 1603 (ons cat.nr. 336), zich over meer dan anderhalve eeuw uitstrekt. ( Rob Ruurs)