Tentoonstellingstekst
Rembrandt van Rijn is de belangrijkste Nederlandse schilder van de zeventiende eeuw. Begin jaren dertig verhuisde hij van Leiden naar Amsterdam. Het hoogtepunt van zijn carrière wordt gemarkeerd door de Nachtwacht uit 1642 (Rijksmuseum).
Rembrandt schilderde tweemaal een Anatomische les.
Eenmaal per jaar mocht het Chirurgijnsgilde een openbare anatomische les organiseren. De stadsregering stelde hiertoe het lijk van een terechtgestelde misdadiger ter beschikking. De doctor verrichtte sectie.
Rembrandts tweede Anatomische les is een fragment. In 1723 ging het grootste gedeelte van het groepsportret bij een brand verloren. Op het bewaard gebleven middengedeelte is te zien hoe Dr. Jan Deijman (1619–1666) sectie verricht op de hersenen van een dode. De assistent houdt de schedelkap in de hand. ( Laura van Hasselt)
Tentoonstellingstekst
Sinds 1653 was Dr. Jan Deijman (1619–1666) praelector van het chirurgijnsgilde. Hier zijn alleen zijn handen te zien, die sectie verrichten op de hersenen van een dode. De man naast hem is de chirurgijn Gijsbert Calkoen (1621–1664). Hij was collegemeester van het chirurgijngilde en had ondermeer de taak de praelector te assisteren. Eens per jaar werd er een openbare anatomische les gegeven. De lijken die hiervoor werden gebruikt waren meestal die van ter dood gebrachte misdadigers. In dit geval is waarschijnlijk het lijk van Joris Fonteijn (1633/’34–1656) gebruikt, tijdens zijn leven ook wel ‘Zwarte Jan’ genoemd. Fonteijn was een Vlaamse kleermaker die op het slechte pad was geraakt. Op 27 januari 1656 werd hij veroordeeld tot de strop.
Dit schilderij is Rembrandts tweede anatomische les. Eerder schilderde hij de anatomische les van Dr. Nicolaes Tulp. Helaas zien we hier slechts een fragment van dat tweede groepsportret. In 1723 ging het grootste gedeelte van het doek bij een brand verloren. Een kleine schets van Rembrandt geeft een indruk van het gehele schilderij. Oorspronkelijk was de ontleding gesitueerd in een theaterachtige ruimte, waarvan de snijtafel het middelpunt vormde. Doordat Rembrandt de dode heeft weergegeven in spectaculair verkort, lijkt de snijtafel bijna uit het schilderij te steken.
In januari 1656 kreeg Rembrandt de opdracht om zijn tweede Anatomische les te schilderen. In 1632 had hij al Dr. Nicolaes Tulp met een aantal chirurgijns vereeuwigd. Ditmaal was een ontleedkundige demonstratie van Dr. Jan Deijman (1619-1666) de aanleiding voor een groepsportret.
Centraal op het schilderij ligt het stoffelijk overschot van de ter dood veroordeelde Joris Fonteijn (1633/’34-1656). Het overtuigend verkort geschilderde lijk, dat scherp van boven wordt belicht en haast uit het schilderij lijkt te steken, ontlokte de beroemde Engelse schilder Joshua Reynolds de uitspraak: ‘There is something sublime in the character of the head which reminds me of Michaelangelo; the whole is finely painted, the colouring much like Titian.’ Naast de snijtafel, met de afgezaagde schedelkap in zijn hand, staat de chirurgijn Gijsbert Calkoen (1621-1664), die assisteerde bij de anatomische les. De handen die het vlies tussen de beide hersenhelften (de falx cerebri) oplichten zijn van prelector Jan Deijman. Blijkbaar is hij bezig om het centrale deel van de hersenen bloot te leggen. De schors van beide hersenhelften is goed herkenbaar. De open, lege buikholte doet vermoeden dat Deijman, voordat hij aan de hersenanatomie begon, de buikanatomie al had behandeld. Begin 1656 had Rembrandt de grootste moeite om zich de schuldeisers van het lijf te houden. De Eerste Engelse Zeeoorlog (1652-’54) had zijn financiële positie ernstig verslechterd, na een decennium waarin hij met moeite zijn productie op peil had weten te houden. De ongeveer vijfhonderd gulden die deze
opdracht hem opleverde zullen dan ook zeer welkom zijn geweest. Uiteindelijk heeft deze opdracht niet mogen baten, want op 10 juli 1656 moest Rembrandt alsnog zijn faillissement aanvragen. Het doek mat oorspronkelijk ongeveer 245 bij 300 cm. In 1723 ging het grootste deel van het schilderij verloren bij een brandje in de gildekamer van het Chirurgijnsgilde, die was gevestigd in de Anthoniswaag op de Nieuwmarkt.
Een tekening van Rembrandt zelf geeft een beeld van hoe het schilderij er ongeveer uit moet hebben gezien. naast Deijman, zijn assistent en het ‘anatomisch subject’ stonden er oorspronkelijk nog zeven figuren op het schilderij. Aan de hand van de tekening valt af te leiden dat de chirurgijns met een grote variatie aan houdingen en blikrichtingen afgebeeld moeten zijn geweest. Zo kijkt een figuur links de toeschouwer aan, terwijl de figuur rechts zich concentreert op de actie rond de snijtafel. Het schilderij werd in 1841 door het Chirurgijnsweduwenfonds verkocht aan een Londense kunsthandelaar. Veertig jaar later trof de kunsthistoricus Jan Six VII het aan in de depots van het South Kensington Museum in Londen. Na een inzamelingsactie slaagde hij er in het doek voor de stad Amsterdam aan te kopen. ( Tom van der Molen)
Catalogustekst
Eind januari 1656 verzorgde Jan Deijman (1619-1666) zijn eerste gedocumenteerde anatomische les als prelector van het Amsterdamse chirurgijnsgilde. Men mag er dus van uitgaan dat deze gebeurtenis de directe aanleiding is geweest tot de opdracht aan Rembrandt voor het groepsportret. Of hij die kreeg omdat de chirurgijns zo tevreden waren over diens eerdere Anatomische les van Dr. Tulp, is verre van zeker. Als er iemand het geld van de opdracht goed kon gebruiken, was het wel Rembrandt. Vanwege de economische crisis ten gevolge van de Eerste Engelse Zeeoorlog was zijn financiële positie verslechterd, waardoor hij zijn schulden niet kon afbetalen. Na een vergeefse poging om het tij te keren door in december 1655 enkele bezittingen te verkopen, was Rembrandt op 10 juli 1656 genoodzaakt om zijn faillissement aan te vragen. In de tussenliggende maanden zal hij de betaling voor de Anatomische les van Dr Deijman hebben ontvangen, waarschijnlijk minstens zo’n 500 gulden. ( Norbert Middelkoop)
Tentoonstellingstekst
Rembrandts tweede Anatomische les is een fragment van een groepsportret. In 1723 ging het grootste gedeelte van het doek bij een brand verloren. Op het bewaard gebleven middengedeelte is te zien hoe Dr. Jan Deijman sectie verricht op de hersenen van een dode. De assistent houdt de schedelkap in de hand. Doordat Rembrandt de dode heeft weergegeven in spectaculair verkort, lijkt de snijtafel bijna uit het schilderij te steken. Een kleine schets van Rembrandt geeft een indruk van de compositie en het formaat van het gehele schilderij. De ontleding is gesitueerd in een theaterachtige ruimte, waarvan de snijtafel het middelpunt vormt.
De aanwezigen bevinden zich op een ringvormige tribune. Het schilderij zal – in complete staat – op een toeschouwer het effect hebben gehad dat deze zich omringd voelde door het anatomisch theater.
Sinds 1653 was Dr. Jan Deijman (1619– 1666) praelector anatomiae (voorlezer in de anatomie) van het chirurgijnsgilde.
De man naast hem is de chirurgijn Gijsbert Calkoen (1621–1664). Hij was ‘collegemeester’ van het chirurgijnsgilde en had ondermeer als taak de praelector te assisteren. Prominent aanwezig is het lijk van Joris Fonteijn (1633/’34–1656), tijdens zijn leven ook wel ‘Zwarte Jan’ genoemd. Fonteijn was een Vlaamse kleermaker die op het slechte pad was geraakt. Op 27 januari 1656 werd hij veroordeeld tot de strop. Na de terechtstelling werd zijn lichaam ter beschikking gesteld aan de chirurgijns. ( Norbert Middelkoop)
Tentoonstellingstekst
Het schilderij is een fragment van een kolossaal groepsportret. In 1723 ging het grootste gedeelte bij een brand verloren. Te zien is hoe Dr. Jan Deijman sectie verricht op de hersenen van een doode, een terechtgestelde misdadiger. De assistent houdt de schedelkap in de hand en volgt aandachtig de handelingen van Dr. Deijman. Doordat Rembrandt de dode heeft weergegeven in spectaculair verkort, lijkt de snijtafel bijna uit het schilderij te steken
De anatomische les van Dr. Jan Deijman, 1656
Rembrandt van Rijn (1606-1669)
'De anatomische les van Dr. Jan Deijman' is Rembrandts tweede Anatomische les. Het schilderij is een fragment van een groepsportret, dat in 1723 voor het grootste gedeelte bij een brand verloren ging. Op het bewaard gebleven middengedeelte is te zien hoe Dr. Jan Deijman sectie verricht op de hersenen van een dode. De assistent houdt de schedelkap in de hand. Doordat Rembrandt de dode heeft weergegeven in een spectaculair verkort perspectief, lijkt de snijtafel bijna uit het schilderij te steken. Een overgeleverde schets van Rembrandt geeft een indruk van de compositie en het formaat van het complete schilderij. De ontleding is gesitueerd in een theaterachtige ruimte, waarvan de snijtafel het middelpunt vormt. De aanwezigen bevinden zich op een ringvormige tribune. Het schilderij zal - in complete staat - op een toeschouwer het effect hebben gehad dat deze zich omringd voelde door het anatomisch theater. Sinds 1653 was Dr. Jan Deijman (1619-1666) praelector anatomiae (voorlezer in de anatomie) van het chirurgijnsgilde. Ook was hij inspecteur bij het Collegium Medicum, een instelling die toezicht hield op de kwaliteit van de geneeskunde in de stad. De man naast Deijman op het schilderij is de chirurgijn Gijsbert Calkoen (1621-1664). Hij was 'collegemeester' van het chirurgijnsgilde en had ondermeer als taak de praelector te assisteren. Prominent aanwezig is het lijk van Joris Fonteijn (1633/'34-1656), tijdens zijn leven ook wel 'Zwarte Jan' genoemd. Fonteijn was een Vlaamse kleermaker die op het slechte pad was geraakt. Op 27 januari 1656 werd hij veroordeeld tot de strop. Na de terechtstelling werd zijn lichaam ter beschikking gesteld aan de chirurgijns.
Literatuur:
Norbert Middelkoop, De anatomische les van Dr. Deijman (Amsterdam 1994) | Paul Broekhoff, 'Groepsportret met lijk : de lotgevallen van Deijmans 'Anatomisatie'', in: Vitrine 7 (1994) 5(augustus/september) p. 40-42